Wat zijn olifanten?

0

In Azië wordt de olifant vereerd. De in het Kongolese Inturi woud levende pygmeeën geloven er heilig in dat de olifanten de zielen van hun voorouders dragen. In de godsdienst van het Hindoeïsme bestaat een god die de kop van een olifant als hoofd heeft. Een stam in het westen van Afrika beschouwd de olifant als de voorouder van de mens. In Japan wordt de olifant gezien als gunstig teken om enge dromen weg te houden. Je kunt dus wel stellen dat de olifant een grote rol speelt in het dagelijks leven van de mens, voornamelijk in verschillende geloven en culturen.

Olifanten zijn een van de grootste soorten van de levende zoogdieren die op het land leven. Uit de orde van de slurfdieren vormen de olifanten een familie. Olifanten hadden ook gedeeltelijk of zelfs volledig in het water kunnen leven, dit is vergelijkbaar met nijlpaarden. Dit valt te concluderen uit het feit dat de olifant vrijwel kaal is, net zoals de meeste zeedieren, en uit het feit dat de olifant met zijn lange slurf veel met water kan doen, ze zijn zelfs erg goede zwemmers waarbij de olifanten met hun slurf boven water adem kunnen halen. Wetenschappers gaan ervan uit dat de olifant ongeveer 3 miljoen jaar geleden er zelf voor gekozen heeft om op het land te leven en niet in het water.

Er hebben ooit 350 soorten slurfdieren op de aarde geleefd. Een dier hoeft niet per definitie over een echte slurf te beschikken om tot de groep van de slurfdieren gerekend te worden, maar ze hebben allemaal wel iets wat op een slurf lijkt. De mammoet was daar een van de soorten van de slurfdieren van en had een echte slurf. Met zijn slurf en zijn andere eigenschappen die kenmerkend zijn voor de olifantachtige soorten was de mammoet de enige soort onder de slurfdieren die daadwerkelijk tot de olifantachtige soort behoorde. De mammoet is ongeveer tienduizend jaar geleden uitgestorven, lang voor onze jaartelling dus. Wat de oorzaak was voor het uitsterven van de mammoet is niet geheel duidelijk; de meningen zijn er namelijk over verdeeld. Sommigen wetenschappers beweren dat de mammoet is uitgestorven door de inslag van een meteoriet op de aarde, hierdoor zou er voor langere tijd geen zonlicht op aarde geweest zijn. Anderen geloven dat de mammoet is uitgestorven doordat de vlaktes waarop de mammoeten leefden langzaam maar zeker veranderden. Door klimaatverandering veranderden de uitgestrekte vlaktes vol gras in bossen en daardoor was er niet langer voldoende voedsel te vinden voor de mammoet.

Op dit moment zijn er onder de levende olifanten vier soorten te onderscheiden. Dat zijn de Aziatische olifant, de Afrikaanse bosolifant, de Afrikaanse savanneolifant en de West-Afrikaanse olifant. Bepaalde ondersoorten zijn bijvoorbeeld de Zuidoost-Aziatische olifant, de Sumatraanse olifant, de Sri Lankaanse olifant, de Indische olifant en de Borneo olifant. De olifantsoorten uit Afrika zijn het grootst.

Het aantal olifanten wat nog op de aarde rondloopt is niet precies bekend, het is namelijk erg lastig om dit aantal te schatten en tellen is vrijwel niet mogelijk. Wat de wetenschappers wel weten is dat het aantal olifanten heel sterk afneemt. Er wordt geschat dat er ongeveer nog 25.000 tot 30.000 olifanten in leven zijn. Dit waren er nog 5 miljoen in het begin van de twintigste eeuw.

Olifanten eten planten zonder ze te herkauwen zoals bijvoorbeeld koeien dat doen. De dieren eten vooral planten als bladeren en gras, maar daarnaast eten ze ook ander groen, fruit, wortels en zelfs boomschors. De Afrikaanse olifant eet zo ongeveer 200 kilo van dit alles per dag en de Aziatische olifanten eten wat minder, die zijn immers kleiner. Naast de 200 kilo aan voeding per dag hebben de olifanten natuurlijk ook vocht nodig om in leven te blijven. Olifanten drinken water, per dag wel zo’n 70 liter tot maar liefst 160 liter!

Olifanten baden zich heel vaak in de rivieren, omdat ze niet over talg- en zweetklieren beschikken. De huid van een olifant is erg dik, de dikte van de huid kan namelijk variëren van twee tot vier centimeter. Om zijn dikke huid niet uit te laten drogen na al dat baden, neemt de olifant regelmatig een zogenoemd stofbad of modderbad.

Doordat de olifant geen zweetklieren heeft moet hij op een andere manier zijn lichaamswarmte kwijt zien te raken. Dit gebeurt door de oren. In de oren van een olifant zitten veel aders. Door met zijn oren te wapperen koelt de olifant het bloed wat door die aders stroomt af. Hoe warmer het leefgebied, des te groter zijn de oren van de olifanten die in dat gebied leven. De mammoet had hele kleine oren, logisch als je je bedenkt dat hij in een ijstijd leefde.

De slurf van een olifant bestaat uit heel veel kleine spiertjes. Deze grote hoeveelheid aan kleine spiertjes zorgt ervoor dat de slurf erg krachtig is goed beweegbaar. Olifanten zijn de enigen die over een echte slurf beschikken, ze kunnen erg grote en zware voorwerpen optillen, maar ook heel kleine voorwerpen. De slurf is uit de bovenlip en de neus van de olifant in de loop der jaren omgevormd tot wat het nu is. Naast het optillen van voorwerpen gebruikt het dier de slurf ook om zichzelf nat te spuiten, om geluid te maken, om te ruiken, om andere dieren aan te raken en de slurf fungeert tevens als snorkel wanneer de olifanten gaan zwemmen.

De slagtanden van de olifant groeien uit de bovenkaak en dienen als de snijtanden. De slagtanden zijn van ivoor, ivoor is een veel gebruikt en kostbaar materiaal voor de mens, daarom wordt er gejaagd op olifanten met mooie, grote slagtanden. Dit vormt een groot probleem met betrekking tot het dreigende gevaar van uitsterving van de olifant.

Olifanten zijn zoogdieren en dus levendbarend. De meeste vrouwtjes krijgen tussen hun twaalfde en hun veertiende levensjaar hun eerste baby. Het is gebruikelijk dat de vrouwtjes olifant om de vier jaar een nieuwe baby baart, dit gaat door tot ongeveer het vijfenvijftigste levensjaar. Net zoals bij de mens is het bij de olifant ook mogelijk om een tweeling te baren. De Afrikaanse olifant is ongeveer 22 maanden zwanger en de zwangerschap van de Aziatische olifant duurt een maandje korter, 21 maanden dus. Een pasgeboren olifantje weegt al ruim 100 kilo. Een olifant kan, mits de juiste leefomstandigheden, tussen de 50 en 70 jaar oud worden.

De olifant behoort tot de slimste dieren, net zoals bijvoorbeeld de dolfijnen. Het hersengewicht van de olifant is erg groot. Dit draagt dan ook bij aan het goede geheugen van de olifant en aan het vermogen van de olifant om te “voelen”.

Er zijn dus aardig wat eigenschappen tussen de olifant en de mens: beiden zijn zoogdieren en baren hun jongen dus levend, beiden hebben een hoge graad van intelligentie en beiden zijn is staat om emoties te hebben. Het is dan ook erg raar als je je bedenkt dat uitgerekend de mens een grote rol speelt in de uitsterving van het dier.

Wat is LED-verlichting en zijn voordelen

0

LED is eigenlijk de afkorting voor Light Emitting Diodes, hoewel het in het Nederlands als een woord, en niet als drie losse letters wordt geschreven. LED-lampen worden wel de verlichting van de toekomst genoemd. De toepassingen worden steeds talrijker en handiger. LED-verlichting werkt totaal anders dan andere lichtbronnen en hebben tal van voordelen die de voordelen van de gebruikelijke spaarlamp ruimschoots overstijgen.

Wat is een LED-lamp?

De LED-lamp werd al lang geleden uitgevonden door Oleg Vladimirovich Losev, die ontdekte dat diodes licht uitstraalden wanneer er stroom doorheen werd gestuurd. Hij publiceerde in 1927 de details over zijn LED’s in een Russisch tijdschrift en vroeg er patent op aan. Dit bleef vreemd genoeg onopgemerkt tot 1962, het jaar waarin Nick Holonyak een werkende LED ontwikkelde.

Een LED-lamp is een zogenaamde SSL, Solid state lighting, een lamp die is opgebouwd uit een groep Light Emitting Diodes. Al naar gelang de gebruikte LED’s in de lamp varieert de lichtsterkte, de kleur en de stralingshoek. Wit licht was natuurlijk de eerste toepassing. Het werd aanvankelijk gegenereerd door een UV-LED met een fluorescerende laag te belichten. Tegenwoordig bestaan er ook varianten die direct wit licht uitstralen. Om dit witte licht zachter te maken worden behalve fosfor andere stoffen toegevoegd, die het witte licht warmer en aangenamer maken. Ook worden gekleurde LED’s gemaakt met bijvoorbeeld Gallium-aluminiumarsenide voor rood en Galliumnitride voor groen. De laatste ontwikkeling is de blauwe LED, waarmee in combinatie met een rode en een groene, een volledig RGB-spectrum mogelijk is geworden.

Voor de karakteristiek van het licht zijn de lichtstroom, gemeten in lumen, de lichtsterkte, gemeten in millicandela en de stralingshoek in graden bepalend. De lichtstroom staat voor de hoeveelheid energie die de lamp in alle richtingen uitzendt. Voor een traditionele gloeilamp van 40 Watt is dat bijvoorbeeld 300 lumen. De lichtsterkte van de lamp is de hoeveelheid licht die wordt afgegeven. Deze wordt uitgedrukt in millicandela. Dan heb je bij LED-lampen nog de stralingshoek. Hoe kleiner die is, hoe hoger de lichtsterkte terwijl de hoeveelheid licht, de lichtstroom, gelijk blijft.

Bijvoorbeeld: een 1000mcd 30° led straalt net zoveel licht af als een 4000mcd 15° led. De stralingshoek is gehalveerd in zowel de breedte als de hoogte, de lichtsterkte is daarmee vier maal zo sterk. Als je gloeilampen wilt vervangen door LED-lampen, zul je een berekeningstabel moeten raadplegen die met al deze factoren rekening houdt. Ook de kleurtemperatuur is een punt van aandacht. Momenteel is er behalve koel wit: neutraal wit, warm wit en extra warm wit.

Er zijn tal van modellen LED-lampen, waaronder in de vorm van een ouderwetse gloeilamp met de grote gebruikelijke Edison-fitting, met een kleine Edison, een Bipin-voet of een Bajonetvoet.

De voordelen van LED-verlichting

Allereerst hebben LED-lampen een extreem lange levensduur. Exemplaren van goede kwaliteit hebben zo’n vijftigduizend branduren, honderd keer langer dan een normale gloeilamp. Zelfs al zou een LED-lamp 24 uur per dag branden, dan zou hij pas na ruim tien jaar versleten zijn. Di t komt onder andere omdat de lamp niet heet wordt en daarom veel minder hard slijt. Daarnaast verbruiken LED-lampen voor dezelfde lichtintensiteit veel minder stroom, tot wel acht keer minder dan de gewone verlichting. Dit lagere stroomverbruik heeft natuurlijk ook een gunstig effect op je elektriciteitsrekening. Als je duizend Watt gebruikelijke verlichting vier uur per dag laat branden, kost dit bijna honderdvijftig euro per jaar. Met LED-verlichting worden de kosten, met dezelfde lichtintensiteit teruggebracht tot twintig euro. Hier een globaal rekenvoorbeeld. Voor een LED-lamp van een tientje zou je maar liefst 50 gloeilampen van zeventig cent moeten kopen, of acht spaarlampen van rond de zes euro. Dat is dan alleen nog maar de aankoopprijs, want die 50 gloeilampen gaan je uiteindelijk bijna zeshonderd euro aan energie kosten. Zelfs de spaarlampen verbruiken meer energie, zo’n honderdvijftig euro, terwijl je ene LED-lamp van een tientje ruim vijftig gaat kosten.

Behalve goedkoper, is het energierendement heel hoog. Een goede LED-lamp kan licht afgeven tot 50 lumen per Watt. Een gewone, ouderwetse gloeilamp geeft maar elf lumen per Watt. LED-lampen zijn heel klein, zodat je maar kleine armaturen nodig hebt. Deze maken een creatief gebruik en superstrak design mogelijk. Behalve wit licht bestaan er voor nog creatievere toepassingen gekleurde LED’s. Tot slot kan een LED-lamp, in tegenstelling tot een spaarlamp, goed tegen vaak aan- en uitschakelen wat deze verlichting ook geschikt maakt voor het toilet.

LED’s worden tegenwoordig worden behalve als verlichting gebruikt als infraroodzender van afstandsbedieningen, in lichtkranten, platte beeldschermen, remlichten van auto’s, tuinverlichting en zaklampjes. De productie van LED-lampen komt net uit de kinderschoenen, maar de toepassing ervan is veelbelovend. Het is een interessant alternatief voor spaarlampen, die weliswaar energiebesparend zijn maar toch zo hun nadelen hebben. Ook al is hun uiterlijke verschijning de afgelopen jaren verbeterd, het blijven kleine TL-buisjes, die zware metalen bevatten, een onprettig licht verspreiden en electro-magnetisch velden genereren waar niet iedereen even goed op reageert. Als je je traditonele gloeilampen wilt vervangen voor energie-zuinigere verlichting, is het de moeite waard om je eens te oriënteren op de mogelijkheden van LED-verlichting.

Tips, voor en nadelen van spaarlampen

0

Spaarlampen worden tegenwoordig link gepromoot omdat ze energiekosten besparen en beter voor het milieu zijn. De spaarlampen-lobby voert aan dat spaarlampen meer licht opleveren voor minder energie en langer meegaan, en wil daarom de ouderwetse gloeilamp zelfs het liefst verboden zien. Maar er zitten wel degelijk een aantal nadelen aan de spaarlamp, ook al lijken ze tegenwoordig wat betreft afmeting en kleur betreft steeds meer op gloeilampen. Ongeacht hun uiterlijke verschijning, het zijn en blijven kleine TL-buisjes, met de nadelen van dien.

De voordelen van spaarlampen

De spaarlamp is net als de TL-balk een fluorescentie-lamp. Hierbij gaat de electriciteit door een buisje dat is gevuld met kwikgas. Als een elektron tegen een kwik-atoom botst, stoot het vaak een ander elektron uit zijn baan. Bij het weer terugschieten in zijn oorspronkelijke positie, komt er energie vrij in de vorm van ultraviolette straling. Deze straling kun je niet zien, maar aan de binnenkant van het glas van de spaarlamp zit een laagje fluoriserende poeder dat de UV-straling omzet in voor ons zichtbaar, wit licht. De spaarlamp kwam aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw op de markt. Deze eerste generatie was verhoudingsgewijs duur en bespaarde eigenlijk nog maar nauwelijks. Daarbij waren ze groot en gaven ze ongezellig koud licht, maar dit is in de loop der jaren wel veranderd. De spaarlampen van tegenwoordig zijn goedkoper te produceren, hebben een wat zachter licht, passen in gewone armaturen en ze besparen energie. Het vermogen dat je in een bepaalde lichtbron voor de gloeilamp hebt gekozen, kun je door vier delen. Wil je een gloeilamp van 60 watt vervangen, dan kun je die vervangen door een spaarlamp van 15 watt en een sfeerlichtje van 25 watt vervang je door een spaarlamp van 6 watt. Fabrikanten raden soms het delen door vijf aan, maar veel mensen ervaren dit als net iets te zwak, waardoor delen door vier een beter resultaat geeft. Een spaarlamp lijkt in eerste instantie duurder dan een ouderwetse gloeilamp, rond de € 7,00 tegen ongeveer € 1,00. Toch bespaar je met een spaarlamp doordat je minder energie verbruikt. Allereerst bespaar je op de energiekosten, omdat je per lamp een minder sterk wattage nodig hebt. Daarnaast gaat een spaarlamp langer mee dan het oude vertrouwde peertje, waardoor ook de kosten per brand-uur nagenoeg gelijk zijn.

Als je in je huis alle gloeilampen die dagelijks meer dan drie kwartier branden vervangt door spaarlampen, dan wordt je energieverbruik voor de verlichting gehalveerd. Voor de lampen die korter dan drie kwartier per dag branden, duurt het langer voor je de aanschafprijs hebt terugverdiend. Voor lampen die je vaker dan tien keer aan- en uitschakelt, heb je een speciaal type spaarlamp nodig dat hiervoor geschikt is.

De nadelen van spaarlampen

Allereerst wordt het licht van een spaarlamp wordt niet door iedereen als prettig ervaren. Ondanks de verbeteringen van de afgelopen jaren, blijft het een erg kunstmatig soort licht omdat de fluoriserende laag van de spaarlamp slechts een klein kleurenspectrum opwekt.

Omdat veel in- en uitschakelen de levensduur verkort, zijn spaarlampen niet geschikt voor bijvoorbeeld toilet en kelder-verlichting.

Spaarlampen bevatten kwikgas, een zwaar metaal, dat behoorlijk schadelijk is voor het milieu en de gezondheid. Voorzichtig omgaan met kapotte spaarlampen is daarom erg belangrijk. Ondertussen zijn fabrikanten bezig met het ontwikkelen van spaarlampen op basis van xenon. Xenon is een edelgas dat iets minder goed geleidt dan kwikdamp, waardoor meer energie nodig is. Toch is het de overweging waard, want xenon is veel minder schadelijk dan kwik.

Tot slot worden sommige mensen ziek van spaarlampen. Een spaarlamp creëert, net als een TL-balk en veel huishoudelijke apparaten, een electro-magnetisch veld. Mensen die daar gevoelig voor zijn kunnen hier behoorlijk last van hebben. Zij kunnen het als onprettig ervaren, irritant, er hoofdpijn van krijgen of er zelfs beroerd, misselijk en duizelig van worden. Deze mensen zijn aangewezen op gloeilampen, die nauwelijks magnetische en elektrische velden genereren.

Andere tips

Wat de aankoopkosten betreft, ook bij spaarlampen geldt “goedkoop is duurkoop”. Duurdere spaarlampen gaan vaak vijftienduizend branduren mee, tegenover de goedkopere met een levensduur van drieduizend uur. Behalve dat ze langer meegaan, behouden de duurdere spaarlampen hun lichtkwaliteit ook langer. Als je nieuwe armaturen nodig hebt, kijk dan of ze geschikt zijn voor spaarlampen. Dit wordt altijd op de verpakking vermeldt.

Omdat spaarlampen de zeer giftige stof kwik bevatten, moet je er heel voorzichtig omgaan als er een in huis kapot gaat. Lucht in ieder geval de kamer om kwikgas te laten ontsnappen, ook al is het een heel kleine hoeveelheid. Veeg de resten van de kapotte spaarlamp op met een stuk papier en gebruik geen stofdoekje of stofzuiger. Stop het papier de kapotte spaarlamp in een plastic zak en lever het geheel in bij het klein chemisch afval. Ook een spaarlamp die nog heel is, hoort niet in het gewone huisvuil maar moet gescheiden worden ingeleverd als chemisch afval. Als je een nieuwe lamp koopt, kun je je gebruikte spaarlampen en TL-balken ook kwijt bij de winkelier, aangezien er voor deze lampen ook een verwijderings-bijdrage wordt gerekend.

Gebruik voor een aantal specifieke toepassingen speciale, daarvoor geschikte spaarlampen. Dimmers, die vaak gebruikt worden om het licht naar behoefte te doseren, zijn niet bruikbaar bij spaarlampen. Spaarlampen gaan namelijk knipperen zodra de spanning te laag wordt, waardoor de levensduur van de lamp sneller afneemt. Er bestaan wel spaarlampen met meerdere, meestal twee of vier, lichtstanden. Hier zit de schakeling ingebouwd in de voet van de lamp, waarmee je de lichtsterkte kunt regelen. Ook een bewegings- of lichtsensoren zijn in combinatie met een gewone spaarlamp af te raden. Er zijn echter uitvoeringen in de handel die er wel geschikt voor zijn.

Al met al is het verstandig om per lichtpunt af te wegen of je er een spaarlamp dan wel een gloeilamp indraait. Er vanuit gaande dat je niet gevoelig bent voor electro-magnetische straling, want dan zul je niet snel geneigd zijn om tot spaarlampen over te gaan.

Het leven in de jungles

0

In deze strijd om het licht kunnen we de planten onderverdelen in drie groepen.

 

1 De winnaars

In deze groep zitten alle bomen van de kroonlaag en de woudreuzen, die nog hoger groeien. Omdat de kroonlaag meestal dicht is, leven alle planten onder de kroonlaag in de schaduw

  

2 De verliezers

Deze groep bevat alle planten die niet zo snel groeien en hun buren niet kunnen bijhouden. De verliezers verdorren en sterven. Ze vallen op de grond van de jungle. Daar worden ze snel afgebroken tot humus door de insecten en de dieren die aan de grond leven. Wat van hen overblijft wordt voedsel voor de winnaars.

  

3 De aangepasten

Deze groep bevat alle planten die een manier van overleven ontwikkeld hebben in de diepe schaduw onder de kroonlaag. Ze kunnen in drie groepen worden ondergebracht.

 

a)      Bomen en struiken met speciaal aangepaste bladeren en stammen. Ze hebben maar heel weinig direct zonlicht nodig.

b)      Parasieten – dit zijn planten die leven van andere, betergroeiende planten. Ze halen voedsel uit de planten waarop ze groeien. Ze zitten eraan vast.

c)      Epifyten – deze planten worden door grotere en sterkere planten ondersteund. Epifyten halen hun voedsel rechtstreeks uit de lucht, uit regendruppels en uit waterdamp.

 

Een gevolg van deze strijd om het licht is dat de jungle soms een gelaagde structuur aanneemt. Maar op vele plaatsen wordt deze eenvoudige structuur gewijzigd door bepaalde veranderingen. Bijvoorbeeld: wanneer een oude boom van de kroonlaag sterft en op de grond neerstort, komt er een grote opening in de kroonlaag. Hier ontstaat weer de strijd om het licht en in de verschillende lagen vinden er veranderingen plaats.

 

Dit voortdurend grijpen naar licht brengt het plantenleven van de jungle in een crisistoestand. Het is een strijd op leven en dood die nooit eindigt. Maar niet alleen het plantenleven is hierin betrokken. Een rijke verscheidenheid aan dieren, vogels en insecten hangt af van de planten in de jungle.

 

De verhoudingen tussen al deze levensvormen is zeer ingewikkeld. In vele jungleboeken zijn de wetenschappers dit pas de jongste jaren beginnen te bestuderen. Het tragische is dat sommige jungles zo snel vernietigd worden, dat ze verloren gaan voordat we ze kunnen begrijpen.

Mens, erger je niet

0

Er bestaan heel veel verschillende soorten gezelschapsspellen, waarvan de bordspelen een speciale vorm zijn. Veel van de klassieke bordspelen worden, min of meer in dezelfde vorm, al sinds de Oudheid gespeeld. Gezelschapsspelen waarbij je een bepaalde route af moet leggen zoals het Ganzenbord en “Mens, erger je niet” hebben al een indrukwekkende geschiedenis achter de rug. Hoewel men vreesde dat de toekomst er anders uit zou zien en de bordspelen zouden uitsterven na de komst van televisie en internet, zijn ze echter nog steeds erg populair.

Een van de populairste gezelschapsspellen is “Mens, erger je niet”. Dit spel komt oorspronkelijk uit India, waar het “Parcheesi” heette. Pacheesi werd aan het eind van de negentiende eeuw in Groot-Brittannië gepatenteerd en onder de naam “Ludo” uitgebracht, een woord dat is afgeleid van het Latijnse “ludus”, dat spel betekent. Vervolgens verspreide het spel zich over de hele Westerse wereld. In de Verenigde Staten bleef men het “Parcheesi” noemen, evenals in Spaanstalige landen, waar ze het “Parchis” noemen. In Nederland en Vlaanderen werd het spel “Mens, erger je niet” gedoopt, net als in Duitsland, waar het “Mensch, ärgere dich nicht” heet. Het spel, dat in Nederland door spellenfabrikant Jumbo wordt uitgegeven, wordt gespeeld met dobbelstenen. Oorspronkelijk met twee tot vier spelers, hoewel ook grotere borden, waarop tot zes of acht spelers kunnen spelen, zijn gesignaleerd. De spelregels, die per land kleine verschillen vertonen, zijn niet moeilijk, zodat heel jonge kinderen het al kunnen spelen. Een potje “Mens, erger je niet” duurt tussen de twintig minuten tot een uur.

De spelregels

Bij “Mens, erger je niet” heeft iedere speler vier pionnetjes, die een rondje over het bord moeten maken. Op het bord heb je een eigen beginpunt en je eigen thuiscirkels, waar andere spelers hun pionnen niet mogen zetten. Het doel is om zo snel mogelijk op je thuisplek te komen, waar je pionnen veilig zijn. Degene die als eerste zijn of haar vier pionnen in de eindcirkel heeft, is de winnaar van het spel. De spelers gooien om de beurt met een dobbelsteen en moeten hun pionnen het aantal stappen verplaatsen dat de worp aangeeft. Als je pion op een plek komt, waar al een andere pion staat, dan wordt deze geslagen, of “afgegooid”. Met een geslagen pion moet je weer opnieuw beginnen met de ronde. Een nieuwe pion in het spel brengen moet je, zo lang je er nog hebt, als je een zes hebt.

Er zijn verschillende aangepaste regels van “Mens, erger je niet’. In sommige landen mag je een pion in het spel brengen als je een vijf gooit in plaats van een zes. Ook kun je op verschillende manieren spelen als je maar met zijn tweeën speelt. Je kunt dan ieder met twee kleuren spelen, maar dat kan tegelijkertijd of eerst de ene kleur en dan de andere. Je moet van tevoren onderling afspreken welke regels er precies worden gevolgd.

De tactiek

“Mens, erger je niet” is vooral een geluksspel. Maar toch zie je dat er bij geoefende spelers ook strategische en tactische elementen bij komen kijken. Deze ontstaan vooral als een speler twee of meer pionnen op het bord heeft en dus moet kiezen met welke pion wordt gespeeld. Er zijn altijd meerdere mogelijkheden. Zo kun je een niet zo ver gevorderde pion laten wachten om een vergevorderde pion van een andere speler op te wachten. Je kunt proberen om de pionnen zoveel mogelijk buiten het bereik van de vijandelijke pionnen te houden of juist vijandelijke pionnen achtervolgen en pionnen achter de startplek van andere spelers laten wachten. Aan het eind van het spel heeft een speler die achterstaat vaak meer keuzemogelijkheden dan een speler die op winst staat. Met meer dan twee spelers kunnen kan er tijdelijk worden samengezworen tegen een andere speler. Het spel is vaak tot het einde toe spannend en de naam “Mens, erger je niet” wordt verklaard doordat je, na een tijd op winst te hebben gestaan, alsnog van het bord gevaagd kan worden en weer opnieuw moet beginnen met een of meerdere pionnen.

Online “Mens, erger je niet”

Er zijn diverse online versies van het spel, niet alleen Nederlandse “Mens, erger je niet”, maar ook Britse Ludo en Spaanse Parchis online-versies, die nagenoeg dezelfde spelregels hebben. Je kunt tegen personen, of tegen de computer, spelen. De online “Mens, erger je niet” versies kun je dus ook helemaal alleen spelen. Dit in tegenstelling tot het echte bordspel, waarvoor al eeuwenlang minimaal twee spelers nodig waren.

Hoe leg je een heidetuin aan?

0

In Nederland en België worden de meeste tuinen aangelegd door een stel min of meer bij elkaar passende bomen, struiken en planten bij elkaar te zetten op het lapje grond. Maar het kan ook anders. Als je een bijzondere tuin wilt, kun je aan een thema-tuin denken, zoals een rozentuin, een moerastuin of een heidetuin. Nu heidetuinen weer uit de mode zijn, kun je er juist een unieke en bijzondere tuin mee creëren. Er zijn natuurlijk wel een aantal dingen waar je rekening mee moet houden.

De geschikte bodem voor een heidetuin

Heide, een plantensoort die wordt aangeduid met de Latijnse naam Ericaceae, is een plant die van zure grond met voldoende humus houdt. Op kalkrijke grond en zware kleigrond zullen de soorten van de familie Ericaceae zich niet thuis voelen en daardoor niet goed gedijen. Het best groeien heide en heideachtige struiken op veengrond, die van nature een hoge zuurgraad heeft. Of je je tuin in een heidetuin kan omtoveren is dus vooral een kwestie van de streek waar je woont. Als je als stadsmens niet weet hoe het met de bodem gesteld is, dan is het handig om advies in te winnen bij een tuincentrum in de buurt of aan een doorgewinterde tuinman.

Ook kun je de bodem wat zuurder maken door flink veel tuinturf of koeienmest door de bodem heen te werken. Maar toch is het onbegonnen werk om een heidetuin aan te leggen op zware kleigrond of kalkrijke grond, dus onderzoek vooral eerst of de bodem van je tuin geschikt is. Is dit het geval dan kun je aan de slag.

De aanleg van de heidetuin

Het planten van een heidetuin wordt meestal gedaan in de periode van oktober tot en met april, , maar het mag niet vriezen. Voordat je het eerste plantje neerzet, zul je vooral na moeten denken over de indeling van je tuin. De mooiste heidetuin krijg je door kleine hoogteverschillen aan te brengen, als het mogelijk is in combinatie met een vennetje. Let daarbij wel op de verhoudingen, hoge heuvels in een kleine tuin komen onnatuurlijk over.

De wandelpaadjes kunnen langs de heuveltjes heen slingeren want rechte paden passen ook niet echt in een heidetuin. Door verschillende soorten heide te planten, kun je elk seizoen bloeiende heide in de tuin te hebben. Behalve de kleur van de bloemen, is ook bladkleur belangrijk. Na de bloei kunnen veldjes van lichtgroene en donkergroene struiken een mooi contrast vormen met bloeiende soorten. Behalve de bekende struikheide (Calluna) en dopheide (Erica) kun je tal van andere planten neerzetten. Tot de heidefamilie behoren onder andere Ierse heide (Daboecia) en de lepelboom Kalmia. Ook struiken als Azalea, Skimmia, Pieris en Rhododendron gedijen in dezelfde zure grond. Dit geldt ook voor sommige coniferen, grassoorten en heesters. Als je tuin groot genoeg is om plaatst te bieden aan een boom, dan kun je overwegen om een krentenboom of een lijsterbes te planten. Planten als de brem, de jeneverbes en de berkenboom groeien in natuurlijke heidegebieden en zijn daarom ook geschikt als aanvullende beplanting. Vaste planten laten zich moeilijk combineren met de zure heidetuin, maar er zijn uitzonderingen zoals de Nepeta, de Prunella en de Verbascum. Verder passen bij een heidetuin vooral natuurlijke materialen, zoals paadjes van boomschors en schuttingen van ruwe planken.

Het onderhoud van een heidetuin

In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, is de heidetuin heel arbeidsintensief in het onderhoud Dit komt omdat de heidestruikjes na de bloei gesnoeid moeten worden, want anders gaan de de takken verhouten. In de natuur wordt dit werk meestal door schapen gedaan, maar als je die niet in je tuin hebt lopen moet je de heide zelf kortwieken om mooie rijk bloeiende struikjes te houden.

Als je de heideplanten vrijuit laat groeien, dan zijn het na een paar jaar lelijke en uit elkaar vallende struiken. De stengels verhouten, de bloei wordt elk jaar armoediger en tot overmaat van ramp kan het heidehaantje, een kevertje, toeslaan. Als je echter goed en regelmatig snoeit, gaan de heideplanten jarenlang mee en blijven ze hun model behouden. Het makkelijkste is om de heide eenmaal per jaar te snoeien met een gewone heggenschaar. Niet te kort, er moet wel groen aan blijven want anders kunnen de planten niet uitlopen. Je kunt dit het beste eind maart of begin april doen, voordat de nieuwe groei begint. Met de soorten die juist rond die tijd in bloei staan, zoals de Erica carnea en Ede rica darleyensis, moet je even wachten tot ze zijn uitgebloeid. Over het algemeen geldt dat hoog groeiende heide steviger gesnoeid moeten worden dan de laagblijvende soorten. Het wieden van onkruid in de heidetuin valt juist wel weer mee, mits de bodem goed bedekt is met heideplanten.

Heideplanten kunnen in principe erg goed tegen droogte, maar bij hele droge zomers moet je toch af en toe eens flink sproeien. In plaats van iedere dag een struikje met het gietertje bewerken, is het beter om je hele heidetuin een keer flink nat te sproeien. Je imiteert daarmee een flinke plensbui, waarna de heidetuin er weer weken tegen kan. Als je op tijd snoeit en sproeit, kun je jaren plezier hebben van je heidetuin. Mest geven is zelden nodig. Alleen als je merkt dat de planten niet meer verder groeien, kun je wat tuinturf of mest tussen de planten strooien.

Het aanleggen en onderhouden van een heidetuin klinkt zo misschien simpeler dan het in de praktijk is. Als je serieus met je heidetuin aan de slag gaat, loont een lidmaatschap van de Nederlandse Heide-vereniging misschien de moeite.

Wat als de koersen kelderen: de beurscrash

0

Juich op crash-vrije dagen

Vandaag de dag ben je al winnaar als je geen verliezen hebt. Dus op een crash-vrije dag:  armen hoog en vuisten gebald. Leun een beetje achterover, kin vooruit en brede lach op je gezicht. Maar blijf wél zitten: je hebt immers niets gewonnen, alleen niks verloren. Kruis je benen over elkaar, dat straalt zekerheid uit: je portefeuille heeft niets geleden. Maar dat sprak voor zich: je had de crisis immers zien aankomen.
 

Bel je bank bij een kleine min

Belangrijk: alle schuld ligt bij je beleggingsadviseur en dat zal iedereen horen. Bel je adviseur op en trek daarbij je wenkbrauwen diep naar beneden. Scheld hem de huid vol en vraag op opgewonden toon “waarom de bank jou al jaren alleen maar troep verkoopt”. Dreig af en toe met het indienen van een klacht.

 

Trek bij een crash de haren uit je hoofd

Het gaat helemaal fout…….! Woel in je haren en klauw met je nagels in je huid boven de slapen. Stoot ondertussen uit onmacht een kop koffie omver. Sper de ogen wijd open, wat duidt op paniek! Maar heb jezelf nog steeds onder kontrole, wat blijkt uit de gekontroleerde beet op je onderlip.

 

Begin te huilen bij dreigend algeheel verlies

Dit is het uitgelezen moment voor de eerste tranen. Suggereer zelfmoordgedachten om je totale vertwijfeling te illustreren: steek twee potloden in je neusgaten. Belangrijk: niet erin rammen, verwondt jezelf niet! (Dit zijn maar tips voor gespeelde paniek).

 

 

Houd je dood bij totaal verlies

Had je écht Lehman-stukken? Laat je dan meteen op de grond vallen, benen in de lucht, en spartel enkele seconden als een dronken meikever. Laat dan je benen met een klap naar beneden vallen, slaak een diepe zucht, wend het hoofd opzij, ogen gesloten, en houd dan 30 seconden je adem in………..

Dierentuinen

0

Een dierentuin, ook wel in het Engels “zoo” genoemd, is een verzameling levende dieren, meestal afkomstig uit exotische oorden. Over de hele wereld zijn er zo’n drieduizend dierentuinen, waarvan ongeveer 250 in Europa.

De functie van dierentuinen

Aanvankelijk was het doel van de dierentuinen om de wilde dieren tentoon te stellen aan het publiek. Tegenwoordig hebben dierentuinen veel meer functies. Allereerst educatie, nog steeds van het publiek, maar daarnaast wordt ook steeds meer aan het belang van de dieren gedacht. Dierentuinen zijn vandaag de dag een belangrijke schakel in het fokken van dieren die met uitsterven worden bedreigd. Zij kunnen, mede dankzij samenwerking met andere dierentuinen, soorten behouden en soms deze diersoorten zelfs weer terug in het wild uitzetten. Werden in de eerste dierentuinen de dieren nog tentoongesteld in kleine kooien, de laatste decennia is er meer oog vor het welzijn van de dieren. Het streven is steeds meer om het oorspronkelijke leefgebied van de dieren zo natuurlijk na te bootsen en waar mogelijk meerdere diersoorten bij elkaar te zetten. Daardoor kan men ook het gedrag van de dieren bestuderen. Om het belang van de dieren in dierentuinen te garanderen moeten de Europese dierentuinen voldoen aan de Europese Dierentuin-richtlijn en over een Dierentuinvergunning beschikken.

Ontwikkeling en geschiedenis van dierentuinen

De oudst bekende Europese dierentuin is de Tiergarten Schönbrunn, die in het jaar 1752 werd aangelegd in de tuinen van het keizerlijke paleis in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. Maar ook Artis in Amsterdam en de Antwerpse Zoo hebben al een indrukwekkende geschiedenis achter de rug. Artis was in 1838 een soort van besloten park voor leden van een sociëteit, maar een paar jaar later mochten ook anderen op bepaalde dagen de eerste Nederlandse dierentuin bezoeken.

De Antwerpse Zoo dateert van ongeveer dezelfde periode en is de oudste dierentuin van België. Het is een prachtige monumentale dierentuin midden in het centrum met veel exotische dieren, vooral afkomstig uit het voormalige Belgisch Kongo. Tegenwoordig lopen er meer dan vijfduizend dieren rond van bijna achthonderd verschillende soorten. Behalve de dieren is het park prachtig aangelegd en is de architectuur van de dierenverblijven fantastisch, zoals de Egyptische Tempel waar de olifanten en giraffen wonen en de Moorse Tempel van de okapi’s. Hoewel niet ieder verblijf nog gebruikt kan worden voor de dieren waarvoor ze ontworpen zijn, is de Antwerpse Zoo in zijn geheel als monument en beschermd patrimonium aangemerkt. Daarnaast is de Antwerpse Zoo in 2007 uitgeroepen tot de “mooiste en best bewaarde negentiende eeuwse stads-dierentuin ter wereld”. Maar het is zeker niet alleen vergane glorie. De Antwerpse dierentuin is stamboekhouder van acht diersoorten, waaronder de okapi en het Bonobo-aapje.

De eeuwenoude dierentuinen als Artis en de Antwerpse Zoo hebben de nodige aanpassingen door moeten voeren om te kunnen voldoen aan de moderne richtlijnen, die meer en meer rekening houden met de bewoners. Toch doen de verblijven voor bijvoorbeeld de roofdieren of de apen in onze ogen beperkt aan, want de ruimte in zo’n stadspark blijft nu eenmaal beperkt. In de twintigste eeuw ontstond er dan ook een heel ander soort dierentuin, geen park in het centrum van een grote stad, maar een enorm stuk grond in dunner bevolkte gebieden, waar de dieren de ruimte hadden en natuurlijker konden leven. Een voorbeeld hiervan is het Noorder Dierenpark dat in 1935 in het Nederlandse Drente werd geopend en de belangrijkste toeristische atractie van Noord Nederland werd. In het Noorder Dierenpark zijn de dieren niet naar soorten ingedeeld maar naar het continent waar ze vandaan komen. Ook kwamen er gespecialiseerde dierentuinen met maar een of een beperkt aantal verwante diersoorten, zoals de vogeltuin Avifauna in Alphen aan den Rijn, het Dolfinarium in Harderwijk en de Apenheul in Apeldoorn. Ook België kent dergelijke speciale dierentuinen, zoals het Vogelpark Paradisio in Cambron-Casteau, het Dolfinarium te Brugge en het Serpentarium in Blankenberge. Het landgoed Planckendael bij Mechelen was aanvankelijk alleen maar het buitenverblijf waar de dieren van de Antwerpse Zoo af en toe lekker uit konden dollen. Tegenwoordig is het echter een moderne en volwaardige dierentuin, met zeldzame bedreigde diersoorten zoals de koala.

Bioparc Valencia

Een stukje verder weg, maar zeker de moeite waard is het onlangs geopende “Bioparc” in de Spaanse stad Valencia. Het woord “dierentuin” dekt de lading niet, want in dit park met een oppervlakte van acht hectare leven vierduizend dieren van 250 verschillende soorten in hun natuurlijke omgeving. Er is veel aandacht besteed aan het ontwerpen en nabootsen van die natuurlijke omgevingen. Momenteel zijn er drie ecosystemen: Afrika, Equatoriaal Afrika en Madagascar, met elk hun kenmerkende evenwicht tussen de planten, bomen, bodem en dieren die er thuis horen, en dat ook nog eens op verschillende niveaus. Afrika heeft bijvoorbeeld drie lagen. Ondergronds wonen aardvarkens tussen grote termietenheuvels. De middelste laag bestaat uit een savanne met acaciabossen, waarin giraffen, antilopen, zebra’s, witte neushoorns en kraanvogels rondlopen. De leeuwen kijken vanaf granieten rotsen uit over hun onderdanen. In het ecosysteem Equatoriaal Afrika is een olifantengrot nagebouwd die wordt omgeven door regenwoud, waar ook de bijbehorende dieren in leven. In het systeem Madagascar wonen onder andere een aantal unieke apensoorten en vogels, die in werkelijkheid ook alleen maar op dit eiland voorkomen. In Bioparc Valencia lopen tal van bedreigde diersoorten rond en het park doet, net als andere Europese dierentuinen mee aan vele fokprogramma’s.

Belastingparadijs Monaco

0

Monaco is een stadstaat met een oppervlakte van km2. Met 32 671 inwoners is Monaco het dichtstbevolkte land ter wereld. Slechts 17 procent van de inwoners is Monegask. In Monaco wordt er noch inkomens- of vermogensbelasting geheven noch meerwaardetaks. Monaco heeft de richtlijn over de spaarfiscaliteit geratificeerd, terwijl het bankgeheim bewaard blijft. Het land past een bronheffing toe. De munteenheid is de euro.

 

Residenten

Monaco heeft een hele resem beroemde inwoners, waaronder een aantal bekende Belgen. Buitenlanders die in Monaco wonen, moeten geen inkomens- of vermogensbelasting betalen. Enkel personen met de Franse nationaliteit kunnen belast worden. Schenkings- en successierechten zijn enkel verschuldigd op het vermogen dat zich op Monegasks grondgebied bevindt. De tarieven verschillen volgens verwantschap. Bij overgangen tussen partners, ouders en kinderen bedraagt het tarief 0 procent.

Monaco heeft een eigen trustregelgeving. De trust in Monaco is vooral nuttig om de erfrechtelijke reserve te omzeilen en om successierechten te vermijden.

 

Niet-residenten

Voor niet-residenten blijft Monaco nog altijd een traditioneel belastingsparadijs. Het is een van de vier resterende landen op de lijst van OESO met belastingsparadijzen. De zuiderse stadstaat weigert samen te werken met andere landen, wisselt geen informatie uit en hanteert geen transparant beleid. Het land voert het bankgeheim hoog in het vaandel. Monaco heeft enkel dubbelbelastingsverdragen met Frankrijk afgesloten. Het leeft wel de Europese spaarrichtlijn na. Er is geen informatie-uitwisseling maar er wordt wel een bronheffing afgehouden.

Monaco heeft geen speciale vehikels die erop gericht zijn niet-residenten aan te trekken.

 

Goed om te weten

“Als iemand overweegt om te gaan wonen is Monaco is het belangrijk om het totale kostenplaatje te bekijken.” Monaco kent dan wel geen inkomens- en vermogensbelasting, maar vastgoedprijzen zijn er wel zeer hoog. Als Belg kunt u vrij naar de stadstaat verhuizen. U zult wel moeten aantonen dat u over voldoende financiële middelen beschikt om te leven zonder te werken.

Het is belangrijk dat u ook daadwerkelijk naar de stadstaat verhuist. U moet kunnen aantonen dat u er effectief woont. Zo niet, dan kan de Belgische fiscus argumenteren dat het om een fictieve woonplaats gaat. De hele operatie heeft dan zeer weinig effect gehad. Verhuizen naar Monaco zal in elk geval in het oog springen van de fiscus.

Wheelsurf

0

De Wheelsurf is een nieuwe uitvinding, die rijdt op 1 wiel. Rijden met dit transportmiddel is pure adrenaline. Het is een van de meest inventieve uitvindingen van de eeuw. U mag er van overtuigd zijn, dat je met dit vervoersmiddel gezien zal worden.

Hoe werkt de Wheelsurf?

De Wheelsurf bestaat uit een binnen en buitenframe. Het binnenste frame heeft 3 kleine wieltjes die contact hebben met het buitenste frame. Het buitenste frame is het draaiende wiel en heeft een zachte rubber om stoten en schokken op te vangen. De bestuurder zit op het binnenste frame, die ook de motor, aandrijving en benzine tank bevat.

De Wheelsurf word bestuurd door uw gewicht te verplaatsen van links naar rechts. De Wheelsurf beschikt over een handrem, toch word deze niet gebruikt om te remmen. Remmen doe je door je gewicht naar achteren te verplaatsen. Rem je bij voldoende snelheid zeer sterk, dan zal de buitenste ring stoppen met rijden (of draaien) en zal de binnenste ring beginnen spinnen, wat natuurlijk een ‘kick’ geeft.

De Wheelsurf op de openbare baan?

Dit wonderbaar transportmiddel is momenteel nog niet toegelaten op de meeste Europese wegen of landen. Daarom word de Wheelsurf momenteel nog niet gebruikt als transportmiddel, maar als extravagante ontspanning.

Eigenschappen Wheelsurf

Motor : Honda GX31 4 takt / 31 cc / 1,2 kW @ 7000 rpm
Benzine : Loodvrije benzine >ROZ 85
Tank Inhoud : 0.65 l
Top Snelheid : 40 KM/H
Wiel Diameter : 1,70 m
Gewicht : 50 kg

Hoelang duurt het voor je met de Wheelsurf kan rijden?

Dit hangt natuurlijk van persoon tot persoon af. Hoe meer je oefent, hoe sneller je met de Wheelsurf zal kunnen rijden. Echter is het niet veel moeilijker dan rijden met een motorfiets of fiets, dus je zal hier snel mee vertrouwd zijn.

Hoe oud moet je zijn?

Alhoewel er geen minimumleeftijd opgegeven word, word er toch aangeraden om minimum 16 jaar te zijn om met de Wheelsurf te rijden. Ook word er aanbevolen om minimum zelf een gewicht te hebben van 50kg.

Wat kost de Wheelsurf?

De momentele prijs van de Wheelsurf is 4990€, zonder btw, zonder transport naar je thuis. De Wheelsurf wordt overal ter wereld geleverd. Levertijd is 1 maand na bestelling.

Wie heeft de Wheelsurf uitgevonden?

De Wheelsurf is uitgevonden in Brazilie door Tito Lucas Ott.  De produktie van dit monster voertuig is momenteel in Nederland.

Wat verbruikt de Wheelsurf?

Omdat de Wheelsurf niet bedoeld is als transportmiddel, word het verbruik weergegeven in Tijd.  Met 0,65 liter benzine kan je ongeveer 2 uur je adrenaline naar de top brengen.

Het leven van The Doors

0

The Doors is een Amerikaanse band uit het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw. The Doors werd opgericht door Jim Morrisson en Ray Manzarek, die elkaar leerden kennen op de filmacademie van Los Angeles. De naam van de band is ontleend aan een boek van Aldous Huxley, genaamd “The Doors of Perception”. Deze zin was op zijn beurt weer ontleend aan een gedicht van de Engelse mystieke dichter William Blake. The Doors maakte rustige rockmuziek met psychedelische, klassieke, blues- en jazz-invloeden, die was voorzien van poëtische en diepzinnige teksten. In de originele bezetting maakten The Doors zes studioalbums, die deels onder invloed van LSD werden geschreven door de leden van de band. Het gezicht van de band, de zanger Jim Morrison, overleed in het jaar 1971 en daarmee was het nagenoeg gedaan met de band. Toch geldt The Doors nog steeds als een van de grootste en meest invloedrijkste bands uit de jaren zestig. Het opruiende optreden van de charismatische Jim Morrison maakte hun optredens spraakmakend en controversieel.

De originele bandleden waren zanger Jim Morrison, gitarist Robby Krieger, toetsenist Ray Manzarek en drummer John Densmore. Karakteristiek voor de muziek van The Doors zijn de sonore, lage stem van Jim Morrison die afsteekt tegen het jengelende orgeltje van Ray Manzarek.

Verder ontbrak aanvankelijk een basgitaar en werden de baspartijen gespeeld door Manzarek die een Fender Rhodes Piano Bass op zijn orgel had liggen, die hij met zijn linkerhand bespeelde. Ook gitarist Robby Krieger is een veelzijdige gitarist, die begon op een Spaanse gitaar maar ook les kreeg van Ravi Shankar op de sitar. Hij bespeelt de gitaar met zijn vingers in plaats van met een plectrum en heeft een voorkeur voor blues en de slidegitaar. In de muziek van The Doors wordt vaak gebruik gemaakt van de zogenaamde “turnaround”, een uit de jazzmuziek stammende structuur van akkoorden die zich steeds herhalen. Dit staat eindeloze improvisaties toe, waardoor

The Doors hun nummers eindeloos konden uitspinnen. Zeker voor die tijd waren nummers van meer dan tien minuten, zoals het nummer “The End” bijzonder lang. En dit was dan nog de studio-versie, bij live-optredens werd dit nog verder uitgesponnen waardoor sommige nummers bijna een half uur duurden. Deze nummers werden grotendeels geïmproviseerd, waardoor heen Jim Morrison zijn poëzie voordroeg, soms eveneens geïmproviseerd. Van de poëzie van Jim Morrison is heel veel gebruik gemaakt om de muziek van teksten te voorzien. Een plaat met prachtige voorbeelden van Jim´s poëzie is te horen is “An American Prayer”. In 1978 zijn de eerder opgenomen, door de zanger voorgedragen gedichten door The Doors van passende muziek voorzien. Morrison´s teksten richten zich vaak op het mysterie, mystiek en de donkere kant van het bestaan. Daarbij zijn veel gedichten en teksten autobiografisch en zijn thema´s als de dood, geweld en seks belangrijk. Toch werd niet uitsluitend gebruik gemaakt van Jim Morrisons poëtische talent en zijn er ook veel songteksten van Robby Krieger. Zijn tekst voor “The End” is minstens even duister en gewelddadig als de gedichten van Jim. Het nummer leverde de band aan alle kanten negatieve kritiek op vanwege het onderwerp, het klassieke Oedipus-complex. De hippies, in die periode druk bezig met het strooien van bloemen en verheerlijken van ongeremde sex, vonden het te gewelddadig en te zwartgallig. Aan de andere kant had conservatief Amerika er ook niet veel mee op en zagen het nummer als weer het zoveelste bewijs van het morele verval waar The Doors hun steentje aan bijdroegen. De muziek, en zeker ook de inktzwarte teksten, bleken later echter van grote invloed voor een band als Pink Floyd, toch niet de minsten. The Doors bestond maar vier jaar in zijn originele bezetting. In die periode veranderde de stijl van acid rock naar een meer blues-achtig geluid. De laatste CD met Jim Morrison uit 1971, “L.A. Woman” is bijna een puur blues-album. Hierop valt ook de verandering op in de stem van Jim Morrison, die lager, rauwer en instabieler werd als gevolg van zijn verslavingen.

De populariteit en het succes van The Doors zijn onlosmakelijk verbonden met de theatrale, provocatieve en in de beginjaren erotische uitstraling van Jim Morrison. In de jaren van het bestaan van de band in de originele bezetting, was de band erg invloedrijk onder de jeugd en was het boegbeeld van de tegenbewegingen, onder andere tegen de oorlog in Vietnam. Ook in Nederland werd de band succesvol met vele noteringen in de Nederlandse Top 40, zoals de nummers “Light my fire”, “The unknown soldier”, “Touch me” “Riders on the storm en “Light my fire”. Morrison´s overlijden op jonge leeftijd maakte hem tot een icoon van het verzet tegen de gevestigde orde en gaf The Doors, samen met hun unieke en karakteristieke muziek, een cult-status die inmiddels al meerdere generaties duurt. Maar behalve succes en publiciteit bracht Jim ook een zekere schade toe aan het functioneren van The Doors. Een incident heeft met name hun reputatie en carrière flink geschaad. Jim Morrison werd ervan beschuldigd dat hij in 1969 tijdens een concert in Miami op het toneel gemasturbeerd zou hebben. Vele ooggetuigen ontkenden dit en hij werd uiteindelijk alleen veroordeeld voor exhibitionisme en openbare dronkenschap. Toch deden de tegenstrijdige verklaringen en de negatieve publiciteit de band geen goed. Zij konden nog maar weinig optreden en in de meest conservatieve staten helemaal niet, waardoor de band ontbrak op de grote festivals van het eind van de jaren zestig.

Voor veel mensen hield The Doors op te bestaan nadat Jim Morrison in 1971 overleed. De band maakte weliswaar nog muziek, maar de spanning en sensatie van de jaren met Jim werden nooit meer geëvenaard. Het duurde dan ook bijna dertig jaar voor een wedergeboorte van The Doors. Op initiatief van gitarist Robby Krieger en toetsenist Ray Manzarek maakte “The Doors of the 21st Century” een tournee, waarbij ook Nederland werd aangedaan. De zang van Jim Morrison werden overgenomen door Ian Astbury, voorheen zanger van The Cult. Stewart Copeland van The Police werd ingehuurd als drummer. Dit omdat Doors-drummer John Densmore weigerde om aan de reünie deel te nemen. Hij sleepte de overige bandleden in het jaar 2005 zelfs voor de rechter vanwege het gebruik van de naam. Deze gaf Densmore gelijk, waarop de band vanaf dat jaar “Riders On The Storm” heet. Deze uitspraak bekorte de levensduur van The Doors in een klap tot een jaar of vier, vijf. Ondanks zijn korte bestaan heeft de band ons een bijzonder rijke erfenis nagelaten. Studio-albums als The Doors, Strange Days, Waiting for the Sun, The Soft Parade, Morrison Hotel en L.A. Woman worden gezien als klassiekers van de late jaren zestig. Daarnaast zijn er nog tal van live- en compilatie-albums. The Doors zonder Jim Morrison hebben nog de CD´s Other Voices en Full Circle gemaakt, alsmede “An American Prayer met de eerder opgenomen poëzie van Jim Morrison, door hemzelf voorgedragen. Ook maakten zij in 1991 The Doors”, de soundtrack van de film over The Doors en The Doors Box Set, part 1 en 2, uit 1998. Een nog vollediger overzicht van het ouvre van The Doors kwam in het jaar 2007 uit, om de veertigste verjaardag van de groep te vieren. “Perception” is een complete box bestaande uit maar liefst zes CD’s en zes DVD’s en bevat alle klassieke studio-albums en een verzameling van zeldzaam materiaal dat nooit eerder is uitgebracht.

Hoe werkt het immuunsysteem

0

Ieder organisme is uitgerust met een immuunsysteem voor de bestrijding van potentiële bedreigende micro organismen. Bij de gewervelde dieren is dit geëvolueerd naar een complex immuunsysteem voor de bestrijding van schadelijke agentia of antigenen, zoals giftige stoffen, virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Het immuunsysteem bestaat uit twee belangrijke takken: het aangeboren immuunsysteem en het adaptieve immuunsysteem.

Leukocyten (witte bloedlichaampjes) staan centraal in alle immuunresponsen, maar ook alle andere weefselcellen zijn uitgerust met een eigen systeem om (1) hun eigen infectie, (2) microbiële agentia en (3) andere geïnfecteerde of aangedane weefsel cellen in hun omgeving te kunnen detecteren. De centrale uitvoerders van het aangeboren immuunsysteem zijn de fagocytaire cellen, zoals de monocyten, macrofagen en granulocyten. Deze cellen zijn in staat om direct een indringer zoals een bacterie te fagocyteren (te internaliseren en te vernietigen). Lymfocyten staan centraal in het adaptieve immuunsysteem en herkennen specifiek individuele antigenen zoals giftige stoffen en micro organismen. De T-lymfocyten of T-cellen en de B-lymfocyten of B-cellen zijn de twee belangrijkste categorieën van lymfocyten die specifiek individuele antigenen kunnen herkennen. Elke lymfocyt kloon is uitgerust met een unieke, willekeurig gegenereerde, receptor (T-cel-receptor of B-cel-receptor). Deze antigeen receptoren zijn in staat om één specifiek antigeen (b.v. virus, bacterie, schimmel of parasiet) te herkennen. Dus een antigeen receptor kan zich specifiek aan een bepaald antigeen vast binden. Als er een infectie optreedt binden de antigeen-specifieke lymfocyten zich aan het betreffende antigeen en worden ze vervolgens gestimuleerd om zich te gaan delen (vermenigvuldigen) en te differentiëren tot cellen die het antigeen kunnen gaan aan vallen (effector cellen). Bovendien ontstaan er ook geheugen lymfocyt cellen.

Bij een infectie met hetzelfde antigeen kunnen de geheugen lymfocyten sneller reageren en zo zorgen ze voor een sterkere immuun respons. Dit kenmerk van de adaptieve immuun respons wordt ook wel immunologisch geheugen genoemd en op dit principe berusten ook vaccinaties, die voor bepaalde ziekten gegeven worden zoals: difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis, bof, mazelen, rodehond en hersenvliesontsteking . Een derde categorie van lymfocyten heet Natural Killer (NK) (natuurlijke doder) cellen. Dat zijn lymfocyten die niet beschikken over een unieke specifieke antigen receptor. Deze NK-lymfocyten kunnen direct lichaamseigen geïnfecteerde of zieke cellen doden (lyseren). NK-cellen kunnen de geinfecteerde cellen herkennen met specifieke (niet variabele) receptoren die op hun cel membraan aanwezig zijn. De functie van NK-lymfocyten is met name in de eerste stadia van de afweer van infecties met intracellulaire pathogenen.

            T-lymfocyten kunnen worden onderverdeeld in cellen die het CD4 molecuul en cellen die het CD8 molecuul op hun membraan tot expressie brengen. De CD4 T cellen hebben helper en regulatieve functies in een immuunreactie. De CD8 T cellen hebben een cytotoxische functie wat inhoud dat geïnfecteerde cellen specifiek dood gemaakt kunnen worden (specifieke lysis). CD4 T-cellen herkennen antigeen wat is gedegradeerd tot peptiden (eiwitfragmenten afkomstig van het antigeen) en wat vervolgens gepresenteerd wordt door het weefsel histo compatibiliteit complex klasse-II (major histocompatibility complex class II, MHC-II) aan hun T-cel antigeen receptoren (TCR). Histo compatibiliteit complex klasse-I (MHC-I) moleculen zijn betrokken bij de presentatie van peptiden aan CD8 T-cellen. MHC-II wordt tot expressie gebracht door alle cellen van het immuunsysteem en MHC-I wordt tot expressie gebracht door vrijwel alle cellen van het lichaam. Resumerend, T-cellen herkennen met hun T-cel antigeen receptoren antigene peptiden in MHC complexen.

Aan de andere kant, B-cellen herkennen onbewerkte totale antigenen met hun B-cel antigeen receptor (BCR). Na deze herkenning worden de antigeen specifieke B-cellen gestimuleerd en kunnen vervolgens differentiëren tot cellen die uitscheidbare antistoffen (ook wel immunoglobulinen of anti-lichamen genaamd) produceren. In feite is een antistof een oplosbare vorm van een membraan gebonden B-cel receptor. De antistof moleculen kunnen specifiek aan de antigenen binden en op die manier zijn de antigenen herkenbaar voor andere cellen van het immuunsysteem. De antistoffen zijn van cruciaal belang voor het specifiek onschadelijk maken of de neutralisatie van potentieel schadelijke antigenen. De uiteindelijke opruiming wordt uitgevoerd via een grote diversiteit aan effector mechanismen. Aan microbiële indringers (bv. bacteriën) binden antstoffen en die kunnen vervolgens gedood worden door de activatie van zogenaamde complement eiwitten of via fagocytose (opeten) door granulocyten (een witte bloedcel type uit het aangeboren immune systeem).

Kanker vermijden met antioxidanten

0

In tegenstelling tot wat veel mensen nog altijd denken, slaat kanker niet willekeurig toe en is het niet onvermijdbaar. Net zoals met hart- en vaatziekten vereist kanker dat er bepaalde condities aanwezig moeten zijn om te kunnen woekeren. Dat geldt voor de meeste soorten kanker, van slokdarmkanker tot prostaatkanker. Een van de belangrijkste factoren die u zelf kunt bepalen, is uw dieet. Het wordt hoe langer hoe duidelijker dat het ontstaan van kanker in hoge mate te maken heeft met wat iemand eet; Vooral een hoge inname van vet, dierlijk eiwit, geraffineerde suikers en een lage inname van groenten en vezels kunnen kanker in de hand werken.

Versterk uw immuunsysteem

Hoe sterker uw immuunsysteem is, hoe beter uw lichaam in staat is zich te verdedigen tegen kanker. Uw immuunsysteem kan echter alleen maar efficiënt werken als het gevoed wordt met de juiste voedingsstoffen. Hoe meer stress u hebt in uw dagelijks leven, hoe meer koffie en alcohol u drinkt, hoe meer u rookt en in verontreinigde lucht vertoeft, hoe meer behoeften uw immuunsysteem heeft aan be­paalde nutriënten. De beste manier om uw immuunsysteem goed te laten werken, is door een brede waaier van allerlei voedingsmiddelen te eten die zo vers en onbewerkt zijn als maar kan. Haal zoveel mogelijk immuun­versterkende nutriënten uit uw dagelijkse voeding, en eventueel bij­komend uit voedingssupplementen.

Een stukje theorie: wat zijn antioxidanten

Een stabiel molecuul, is een stof met een kern en om de kern zweven electronen. Door (röntgen-)straling, zonlicht, de ademhaling en allerlei chemische stoffen en zware metalen kan een electron uit zijn baan raken, waardoor dit molecuul een elektron mist. We noemen het dan een vrije radicaal. Zo’n vrije radicaal is een zeer onstabiel molecuul geworden en zal er alles aan doen om weer een electron te pakken, in de chemie aangeduid met de term oxidatie.

Op het moment dat een vrije radicaal een electron pakt van een andere molecuul, dan is dit andere molecuul weer een vrije radicaal geworden en zo kun je hele kettingreacties in het lichaam krijgen. Deze kettingreactie kan schade aan cellen geven als bijvoorbeeld het DNA in uw cellen aangevallen wordt. Hierdoor kan er een verkeerde celdeling ontstaan, hetgeen het begin kan zijn van kanker. Ook kunnen vrije radicalen onze afweer verlagen.

Een vrije radicaal wordt pas onschadelijk gemaakt als hij een anti-oxidant tegen komt, dat is een stof die de oxidatie tegen gaat. Een goede anti-oxidant is een stof die zoveel electronen om zich heen heeft dat hij er makkelijk eentje kan missen.

De functie van antioxidanten

De belangrijkste nutriënten om uw immuunsysteem te versterken en het te helpen in het bestrijden van bacteriën en virussen, zijn antioxidanten. Zoals we hiervoor zagen zijn vrije radicalen onstabiele moleculen die verant­woordelijk zijn voor het ontstaan van kanker, beschadiging aan de slagaders, veroudering en ontstekingen. Vrije radicalen zijn eigenlijk bijproducten van de normale stofwisseling en een onderdeel van het natuurlijke afweermechanisme van het lichaam. Vrije radicalen kunnen gevaarlijk worden als uw lichaam er te veel van produceert. Een van de oorzaken van het ontstaan van een surplus aan vrije radicalen is ongezonde voeding. Ook roken, ziek­ten, blootstelling aan schadelijke zonnestralen of aan verontreinigde lucht kan de productie van vrije radicalen en de oxidatie ervan stimu­leren.

Antioxidanten maken vrije radicalen onschadelijk

Het lichaam beschermt zichzelf tegen vrije radicalen door enzymen te produceren die een antioxidantwerking bezitten. Die antioxi­danten zorgen ervoor dat de vrije radicalen onschadelijk worden ge­maakt. Er zijn ook antioxidanten die het lichaam niet zelf kan aanma­ken, en die het lichaam dus uit voeding moet halen. Deze nutritionele antioxidanten zijn bekend als essentiële nutriënten. Enkele voorbeelden zijn: vitamine C, vitamine E, selenium, koper, zink, soja (genistein), beta-caroteen en groene thee.

Er zijn tal van wetenschappelijke studies waaruit duidelijk blijkt dat mensen die een dieet volgen dat rijk is aan antioxidanten, aanzienlijk minder kans hebben om kanker te krijgen. Ook mensen die antioxi­danten nemen bij wijze van supplement, verkleinen hun risico op kanker.

Antioxidanten als boosters voor ons immuunsysteem

Er zijn verschillende vormen van kanker, maar in essentie komen alle kankers neer op een abnormale groei van cellen. Wat de oorzaak van een kanker ook is, het kankerproces begint op een moment dat een cel begint te muteren en zich in het wilde weg gaat vermenigvuldigen. Als men niets doet om die wildgroei te stoppen, zullen de kankercellen de gezonde cellen aanvallen en hen beroven van noodzake­lijke voedingsstoffen. Er zijn allerlei manieren waarop antioxidanten uw weerstand tegen kanker kunnen vergroten.

Beschadiging van het DNA door vrije radicalen kan er de oorzaak van zijn dat een cel begint te muteren en zich in het wilde weg begint te delen. Een sterk antioxidantdefensiemechanisme of een netwerk van samenwerkende antioxidanten kan de vrije radicalen afremmen nog voor ze het DNA kunnen aanvallen.

Antioxidanten versterken niet alleen het immuunsysteem. Ze kunnen er ook voor zorgen dat het immuunsysteem in staat is om kanker­cellen uit te roeien. Zo wordt een hoge inname van vitamine C en E in verband gebracht met een verminderd voorkomen van bepaalde ty­pes kanker.

Hoe ouder we worden, hoe minder antioxidanten als glutathion en Co Q10 ons lichaam zelf aanmaakt, en hoe zwakker ons immuunsysteem wordt, waardoor we meer kans lopen om kanker te krijgen. Opnieuw kan een verhoogde inname van antioxidanten – voornamelijk van vitamine E – de immuunfunctie weer nieuw leven inblazen.

Wie zijn de Maya’s?

0

De Maya’s, een volk dat leeft in het zuiden van Mexico en het noorden van Midden-Amerika, heeft een roemruchte geschiedenis achter de rug. Vaak wordt er beweerd dat de Maya-beschaving van de aardbodem is verdwenen, maar niets is minder waar. Behalve de bekende Mayakalender en andere bijzondere getuigen van het rijke verleden, lopen er nog steeds zo’n acht miljoen levende Maya’s rond.

De geschiedenis van de Maya’s

Zo’n tweeduizend jaar voor het begin van onze jaartelling begon de Mayabeschaving zich af te tekenen als een herkenbare cultuur. In deze beginperiode waren de grenzen tussen de Maya’s en de Olmeekse cultuur, die later is verdwenen, nog onduidelijk. Deze twee culturen hebben elkaar onmiskenbaar beïnvloed, maar in ieder geval werden er al in deze periode gebouwen met een ceremoniële functie gebouwd. De eerste monumenten van de klassieke Mayacultuur waren nog eenvoudige grafheuvels, waarvan er een nog een aantal bewaard zijn gebleven, bijvoorbeeld in El Salvador. Later werden de grafmonumenten steeds imposanter en werden het stenen piramides, een ontwikkeling vergelijkbaar met die in het antieke Egypte. In het laagland van Guatemala zijn daarvan een aantal voorbeelden bewaard gebleven uit de derde eeuw voor het begin van onze jaartelling. Beroemde steden als Tikal, Copán en Palenque ontstonden in de periode daarna. De Maya’s leefden in een stadstaten-cultuur, die een beetje vergelijkbaar is met de stadstaten van de antieke Grieken. De welvaart van de Mayacultuur was te danken aan een intensieve vorm van landbouw. De samenleving van de Maya’s kende een strakke hiërarchie die was onderverdeeld in klassen en bovenaan stond een absolute vorst.

De kunst en de architectuur van de zogenaamde Klassieke periode, van de derde tot de dertiende eeuw, wordt als de mooiste van de antieke Mayacultuur beschouwd. De nauwkeurigheid in het weergeven van menselijke figuren, bijvoorbeeld in de beeldhouwwerken en de reliëfs van Palenque, deed de archeologen denken aan de Klassieke periode in de antieke Oude Wereld. Sinds het Maya-schrift voor een deel ontcijferd is bleek dat de kunstenaars hun werk, in tegenstelling tot hun collega’s in Europa en het Midden Oosten, signeerden. De Mayabeschaving was befaamd om haar nauwkeurige astronomische waarnemingen en de nauwkeurige en ingewikkelde kalender, waarvan het zonnejaar zelfs preciezer klopt met de feitelijke zonnebaan dan onze Gregoriaanse kalender. Wat handig was bij hun berekeningen, was dat zij of de Olmeken het begrip “nul” al hadden uitgevonden, een wiskundig handigheidje dat in Europa pas veel later door de Arabieren werd geïntroduceerd. Het getal 20 vormde de basis van hun talstelsel en zij kenden getallen van in de honderden miljoenen.

De neergang van de Mayacultuur

Vanaf de achtste eeuw begon het eens zo machtige en ontwikkelde Maya-rijk af te brokkelen. Afgaande op de archeologische aanwijzingen wordt gedacht dat veel steden van het centrale laagland werden verlaten als gevolg van een combinatie van uitputting van de landbouwgrond, droogte, hongersnoden, opstanden en onderlinge oorlog. Toch is de Mayacultuur nooit in een klap van de aardbodem verdwenen zoals weleens wordt beweerd. Aan de randen van het oude woongebied, in de hooglanden van Guatemala en op het schiereiland Yucatán, zette de cultuur zich voort. Mayasteden als Chichén Itzá, Cobá en Uxmal bleven zelfs nog een aantal eeuwen floreren zoals voorheen. Tot het jaar 1450 heerste Mayapan nog over heel Yucatán, maar daarna viel het rijk weer uiteen in losse stadstaten. Ondertussen kwam er ook een bedreiging van de andere kant van de oceaan op de Maya’s af. Waarschijnlijk had Columbus al in 1502 contact gehad met enkele Maya’s, maar van Diego de Nicuesa is dat zeker. Hij wordt dan ook gezien als de eerste Europeaan die in het jaar 1511 in contact kwam met de Mayabeschaving. Een paar jaar later begonnen de Spanjaarden, gedreven door de belofte aan “El Dorado”, de even onmetelijke als mythische bergen goud en de mogelijkheid om zieltjes te winnen voor de Rooms Katholieke kerk, aan de verovering van het Mayagebied. Een paar Mayastaten bleven echter hardnekkig verzet bieden tegen de overheersing en het gebied was pas aan het eind van de zeventiende eeuw compleet in Spaanse handen. Ook daarna nog braken er regelmatig opstanden uit, tot en met in het jaar 1933.

De Maya’s vandaag de dag

De herontdekking van de fascinerende Mayacultuur begon in de negentiende eeuw, nadat de Amerikaan John Lloyd Stephens samen met de Britse architect Frederick Catherwood steden als Copán en Palenque bezocht. In onze tijd spreekt, zeker in bepaalde kringen, de Maya-kalender zeer tot de verbeelding. Nu de beruchte einddatum van de kalender, het jaar 2012, nadert wordt het onderwerp zelfs actueel. Net als bij de Egyptische hiëroglyfen heeft men een flinke kluif gehad aan het ontcijferen van de code van de Maya-taal. Inmiddels zijn zowel de kalender als het talstelsel zo goed als ontcijferd. Het vertalen en interpreteren van langere teksten die over andere zaken dan data of cijfers gaan, leveren echter nog steeds grote problemen op. Een bijkomend probleem bij de ontcijfering is dat tijdens de Spaanse verovering praktisch alle Maya-documenten vernietigd zijn als zijnde heidens. Dit betekent dat de ontcijferaars slechts drie boeken en een deel van een vierde, die de censuur hebben overleefd, tot hun beschikking hebben. Het bekendste Maya-boek is de “Popol Vuh”, dat gaat over de geschiedenis en de mythologie van het Maya-volk. Gelukkig zijn er naast de paar boeken ook nog inscripties op stenen stèles en gebouwen bewaard gebleven, vooral in de steden die verlaten en waren en overwoekerd door het oerwoud.

In tegenstelling tot de waardering van hun eeuwenoude cultuur-uitingen, werden de Maya’s zelf in de moderne tijd slachtoffer van achterstelling, vervolging en massamoord. Tegenwoordig leven er ongeveer acht miljoen mensen van dit volk, die verdeeld zijn over een aantal landen. Het merendeel woont in Guatemala, een gedeelte in Mexico en ook in landen als El Salvador en Honduras wonen er elk nog enkele duizenden. Veel van hen willen profiteren van de moderne wereld en uiteraard dezelfde rechten hebben als andere bevolkingsgroepen, maar dat zonder hun eigen identiteit als Maya te verliezen. Wat dat betreft worden er, mede door internationale druk, stapsgewijs successen geboekt. Zo werd de politicus Francisco Luna Kan in 1976 de eerste Maya-gouverneur van Yucatán en kreeg Rigoberta Menchú in 1992 de Nobelprijs voor de Vrede voor de strijd tegen de rechteloosheid.

Bezige bijtjes

0

Doordat er dagelijks duizend en meer bijen geboren worden in de korf, zit de korf vol van bijen van verschillende leeftijd. Er zijn dus steeds voedsterbijen, kuisbijen, vliegbijen. Deze taakverdeling maakt van de bijenstaat een goed georganiseerde samenleving.

Naast de werksters zijn er ook nog de darren, mannelijke dieren die uit onbevruchte eitjes geboren worden. Hun enige taak is te paren met een nieuwe koningin, waarna ze sterven. De mannetjes die de paringsvlucht van de koningin overleven, worden na enkele weken op een nacht uit de korf gegooid. Ze sterven van honger en kou.

 

De bijen hebben een eigen taal waardoor ze aan elkaar vertellen wat ze moeten doen. Als je in de zomer een schoteltje vol met jam in de tuin zet, zul je merken dat er na enkele uren vele bijen op af komen. Eens dat er een verkennersbij je schoteltje gevonden heeft, vliegt ze terug naar de korf en vertelt ze haar vriendinnen over haar rijkelijke vondst. Die komen daarna recht op hun doel af.

 

Laat ons even de voedingssignalen van een honingbij, die op verkenning uitvloog, bekijken. Deze bij vertelt haar soortgenoten het volgende: “Je vindt die soort bloemen, op die afstand, in die hoeveelheid, als je in die richting vliegt.” De andere bijen ruiken de geur van bloemen aan de haren van de verkenner. Deze verkenner geeft kleine druppels nectar en pollen over. Dit signaal geeft de soort van de bloem aan. Danst de bij in een cirkel, dan bevindt het voedsel zich op minder dan 100 meter. Danst ze in 8-vorm, dan danst ze snel als de bloemen dichtbij staan. Dit dansen bepaalt de afstand.

 

Hoe langer de dans duurt, hoe meer bloemen er staan. De duur van de dans geeft de hoeveelheid aan.

 

De middellijn van de 8-vorm maakt een hoek met de richting van de zon. Als een bij vanaf de ingang van de korf vertrekt, dan baseert ze zich op de afstand van de zon om de bloemen te vinden.

 

Een nieuwe bijenstaat ontstaat in het midden van de zomer. De korf is dan overbevolkt. Op een hete middag zal de koningin wegvliegen en met zich de helft van de werksters meenemen. Dit noemt men uitzwermen. Op een bepaalde plaats houden zij halt. Men ziet dan een verwarde bol bijen aan een boom hangen. Enkele bijen gaan op verkenning om de geschikte plaats te vinden voor de bouw van een nieuwe korf. Wanneer één van hen een geschikte plaats gevonden heeft, keert ze terug naar de zwerm. Hier voert ze een dansje uit waarmee ze vertelt waar de goede schuilplaats gelegen is. Wanneer dit de geschikte plaats lijkt, vliegt de koningin er naartoe, gevolgd door de zwerm. De ordeloze zwerm wordt op deze nieuwe plaats georganiseerd en er ontstaat een nieuwe bijensamenleving. In de oude korf worden ondertussen nieuwe koninginnen geboren waarvan er één koningin zal overleven. Deze zal dan de heerschappij van de oude staat overnemen.

 

Wanneer de winter nadert vertraagt het werkritme van de werksters. Ook de koningin legt steeds minder eieren.

 

De groep verzamelt zich in een tros bovenin de korf. De bijen die het dichtst bij de met honing gevulde cellen zitten, geven de honing door aan hun buren.

 

Na de winter komt de tros weer tot leven en draait de bijenstaat weer op volle toeren. Een bijenstaat kan zo 20 jaar lang blijven bestaan.

Het juiste dieet

0

Voordat je besluit om op dieet te gaan is het belangrijk om het juiste dieet te zoeken dat bij je past. Iedereen heeft een verschillende lichaamsbouw en leefgewoontes en daarop moet het dieet op aangepast zijn. Er zijn wel honderden verschillende diëten en dus kan het moeilijk zijn om te kiezen.

Een goed dieet is een dieet waarmee je verantwoord en op een gezonde manier van afvalt en dus niet zo zeer zo snel mogelijk. Als er namelijk te snel te veel gewicht wordt verloren kan dit schadelijk zijn voor de gezondheid. Om groei van het lichaam mogelijk te maken heeft het lichaam voedingsstoffen nodig. Bij een tekort aan bepaalde voedingsstoffen kan er op langere termijn schade aan het lichaam veroorzaakt worden, wat niet goed is voor de ontwikkeling .

Om hulp te krijgen bij het afvallen kan naar een diëtist gegaan worden. Samen kan er dan gekeken worden naar wat het beste dieet is voor jouw lichaam en op welke manier er het best afgevallen kan worden. Ook is er de mogelijkheid om een menu op te stellen van wat je wel of niet mag eten. Belangrijk hierbij is wel dat je je hieraan houdt, want anders doet het dieet zijn werking niet en kan je zelfs eerder aankomen dan afvallen.

Aangezien overgewicht een steeds groter probleem wordt, zijn er speciale logo’s op producten die je vertellen of dat product een bewuste keuze is. Op die manier wordt het makkelijker gemaakt om goede en gezonde producten te eten. Daarnaast heb je het Voedingscentrum die je kan vertellen of jij gezond met eten bezig bent of niet. Ook kan je daar te terecht met al je vragen over eten en drinken.

Er komen steeds meer manieren van afvallen bij, zodat het langzamerhand een lange waslijst begint te worden. Een paar bekende diëten worden hier op een rijtje gezet.

Het Atkinsdieet is voornamelijk gebaseerd op het zo min mogelijk binnenkrijgen van koolhydraten, want volgens Dr. Atkins zijn koolhydraten de oorzaak van overgewicht.

Bij het Weight Watchers dieet krijgt degene die hieraan meedoet per dag een bepaalde hoeveelheid ‘punten’ die hij of zij mag ‘weg’ eten. Bij dit dieet speelt het bijhouden van een voedseldagboek een grote rol en is dus uitermate geschikt voor mensen die graag bijhouden wat en hoeveel ze eten.

Als je lijnt met het grapefruitdieet raak je sneller dan gemiddeld kilo’s kwijt. Het probleem hierbij is alleen dat je een tekort aan bepaalde voedingsstoffen binnenkrijgt en dus niet op een gezonde manier afvalt. Wanneer men aan dit dieet wil doen, is het dus belangrijk om voldoende informatie in te winnen.

Het koolsoepdieet is gebaseerd op een vetverbrandende die vrijwel geen calorieën bevat. Des te meer je van deze soep eet, des te eerder je afvalt. Dit dieet kan men echter niet te lang volhouden, aangezien er dan een grote kans is op ondervoeding.

Wanneer je wilt gaan diëten is het dus belangrijk om betrouwbare en voldoende informatie in te winnen. Afvallen is goed, mits het op een goede en gezonde manier gebeurt.

Wat is de regering?

0

Wat is de Regering?

De regering bestaat uit de Koning(in) en de ministers.

De Koning(in)

Sinds Nederland, Luxemburg en België in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden  koninkrijk vormden hebben we in Nederland een monarchie. Zoals de Grondwet zegt: “Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.” In onze Grondwet staat ook geregeld hoe een nieuwe koning of koningin aan de macht komt en wat de rechten en plichten van de Koning zijn. Sinds 1848 zijn die rechten sterk beperkt. Een nieuwe koning moet dan ook bij het aantreden zweren of beloven trouw te zijn aan de Grondwet en zich er aan te houden. Daarom is Nederland dus een constitutionele monarchie (constitutie = grondwet).

De koning is niet de baas in Nederland. De macht ligt bij het volk en daarom spreken we van een democratie. Volgens de Grondwet is de Koning onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk. Dat klinkt raar: als je onschendbaar bent betekent dat toch juist dat je kunt doen wat je wil? Toch is dat niet zo. Wat met die uitspraak bedoeld wordt is dat niet de koning de besluiten neemt maar de ministers. Zij moeten zich verantwoorden tegenover het parlement, onze volksvertegenwoordigers. De koning zelf blijft buiten schot, maar mag dan ook geen besluiten meer nemen.

Wat doet de koningin?

Wat de koningin doet is samen te vatten in drie ‘petjes’ die de koningin opheeft. Als eerste is zij deel van de regering. In die functie ondertekent ze elke wet die is goedgekeurd door het parlement. Zonder haar handtekening en die van een minister wordt het geen wet en kan niemand er aan gehouden worden. Toch mag ze niet zelf bedenken of ze wel of niet wil ondertekenen: het is de minister die verantwoordelijk is, zij zet alleen een handtekening. Het is in België een keer voorgekomen dat de katholieke koning een wet over abortus of euthanasie niet wilde ondertekenen op persoonlijke gronden. Hij is toen afgetreden voor een dag, zijn opvolger heeft getekend en hij is weer opnieuw aangetreden. Het Nederlandse parlement heeft destijds besloten dat dat in Nederland niet kan: als de Koningin haar handtekening niet wil zetten mag ze aftreden, maar dan wordt ze niet meer opnieuw koningin. Opgestaan plaats vergaan. Wanneer in een uitzonderlijk geval noch de koning noch de opvolger van de koning zou willen tekenen dan zal in Nederland waarschijnlijk de monarchie worden afgeschaft. Als ze dat niet wilden zou men door kunnen zoeken naar een opvolger tot er één minderjarig is en een regent aanstellen die de handtekening kan zetten.

Het tweede deel van de taken van de Koningin zijn de dingen die zij doet als Staatshoofd. Elk land heeft een staatshoofd, hetzij een koning, sheik, sultan, keizer et cetera, hetzij een president. Het staatshoofd is het visitekaartje van het land. Als staatshoofd ontvangt de Koningin buitenlandse staatshoofden in ons land, brengt ze staatsbezoeken aan andere landen en knipt ze lintjes. Ook het benoemen van een (in)formateur valt onder deze taak (zie verderop bij Formatie).

Tenslotte is de koningin net als alle andere mensen in Nederland een privépersoon. Als zij winkelt, haar landgoederen beheert, personeel in dienst neemt of naar het stemhokje gaat om te stemmen is zij net als iedere andere persoon en moet ze zich gewoon aan dezelfde regels houden als anderen.

Wat mag de koningin (niet)?

Zoals we hebben gezien zijn de ministers verantwoordelijk voor de acties van de koningin. Dan gaat het voornamelijk over de dingen die zij doet als ze als staatshoofd of deel van de regering aan het werk is. Toch zijn ook sommige dingen die ze privé doet of zegt politiek gevoelig en kunnen gevolgen hebben voor de ministers die verantwoordelijk zijn. Wanneer zij daarom iets zegt waar de aandacht van de media door getrokken wordt en er volksvertegenwoordigers (leden van de Eerste of Tweede Kamer) zijn die vinden dat ze dat niet had mogen zeggen moet er een minister (meestal de minister-president) naar de betreffende Kamer komen om te verantwoorden wat er is gebeurd: ‘Wist de premier wat ze ging zeggen? Had hij toestemming gegeven? Wat bedoelde ze er mee en staat de premier daar achter? Was het achteraf gezien goed om die toestemming te geven?’ Wanneer de antwoorden die de Kamer krijgt niet afdoende zijn kan een meerderheid een motie van wantrouwen steunen. Meestal zijn excuses overigens afdoende, zeker aangezien de koningin en haar opvolgers zich erg goed bewust zijn van wat ze zeggen en bijna nooit iets desastreus zeggen. Toch kan er commotie ontstaan over dingen waar het kabinet dat niet van verwachtte, zoals de uitspraken van prinses Maxima over de Nederlandse identiteit. Ook al gaat het hier niet om de koningin maar om de vrouw van haar eerste opvolger, toch zijn de ministers er verantwoordelijk voor. Meerdere ministers hadden de speech die ze ging houden gelezen en goedgekeurd en niemand had gedacht dat er problemen over zouden ontstaan. Dat komt omdat er geen duidelijke grens is te trekken over wat er wel en wat er niet politiek gevoelig is. Iedereen denkt er net ietsje anders over. Wat vind jij, mag de Koningin vertellen wat ze gestemd heeft bij de afgelopen verkiezingen? Mag ze een eigen mening hebben over Europa, over kernenergie, milieubeleid? Het eerste, vertellen wat ze heeft gestemd, heeft ze overigens een keer gedaan. Er was toen speculatie in de media over de aanstelling van Kok (PvdA) als formateur, alsof de koningin zelf besloten had dat een kabinet zonder het CDA een goed idee was. Ze vertelde toen om aan de speculatie een einde te maken dat ze zelf op het CDA had gestemd.

Toch is het duidelijk dat er grenzen zijn aan de verantwoordelijkheid van de ministers. Wanneer de koningin het al te bont maakt moet ze aftreden en wordt er een opvolger benoemd. Stel je voor dat de Koningin morgen op een staatsbezoek George Bush voor idioot uitmaakt waar alle camera’s bij zijn… In zo’n geval zou de ministerraad aan het parlement voorstellen de koningin ongeschikt te verklaren om als koningin te functioneren. De Eerste en de Tweede Kamer komen nu samen bijeen in een enkele vergadering en debatteren over het voorstel. Vervolgens wordt er gestemd en als een meerderheid van die gezamelijke vergadering er mee instemt wordt de koningin afgezet. Toch is deze procedure voorlopig alleen nog maar theorie, aangezien er nog nooit een Nederlandse vorst is afgezet of ontoerekeningsvatbaar is verklaard. De procedure staat echter wel in de Grondwet, zodat het altijd het volk in haar vertegenwoordigers is die de macht in handen heeft, niet de koningin.

De Koningin moet dus voorzichtig zijn met wat ze zegt. Maar de ministers zijn niet strafrechtelijk of financieel verantwoordelijk voor de koningin, alleen politiek. Dat houdt in dat als de koningin morgen op een staatsbezoek George Bush neer zou schieten, Jan Peter Balkenende weliswaar heel wat uit te leggen heeft, maar er niet voor de bak in draait. Net zoals hij niet uit eigen zak zou hoeven bijleggen als Willem Alexander achter de stuurknuppel van een F-16 per ongeluk de Air Force One zou beschadigen.

De geslaagde striptease

0

Striptease combinatie van erotiek en verrassing

Wanneer je manlief met een striptease wil verrassen omdat je meent daarmee een van zijn meest gekoesterde wensen te vervullen, bedenk dan het volgende. Vaak laten zich zaken in werkelijkheid moeilijker uitvoeren dan in de fantasiewereld. Zo zien vrouwen mannen met een muziekinstrument liever in de film dan onder hun slaapkamerraam. En ook een overdaad aan kaarsjes, zelfgemaakte gedichten of “Barry Whites Greatest Hits” kunnen geheid op gegiechel of argwaan rekenen, omdat ze meestal op het verkeerde moment komen en zelden authentiek lijken. En net als bij de over-romantische man met zijn stuntelig optreden, kan ook de vrouw met haar erotische verrassingen haar doel voorbijschieten.

Voor private striptease betekent dat: laat het liever achterwege als dat bij je partner genant overkomt. En doe het zéker niet als je jezélf belachelijk vindt. Loop je echter al langer met het idee rond en kom je steeds weer tot de conclusie dat een striptease bij jullie super en geen seconde pijnlijk is, dat je je fantastisch erbij voelt en dat ook je toeschouwer van opwinding bijna zijn zinnen verliest, doe het dan vooral.

Kleding voor je stripact

Professionele strippers raden aan om in een rol te kruipen waarin men zich lekker voelt. Bij een private show hoef je daarbij geen verhaal of comedie uit te beelden maar kan je al volstaan met een simpele verkleedpartij. Ongeacht of je jezelf het liefst als een vamp, agente of buikdanseres met zeven sluiers ziet, draag kledingstukken die je zonder hulp van anderen en zonder al te grote inspanning weer uit kunt trekken. Knopen, haakjes en gespen die niet tot complicaties leiden, verhogen de spanning en zijn in de regel erotischer dan klittebandsluiting. Dat een rok beter afglijdt dan een krappe spijkerbroek, dat zich hoge hakken makkelijker laten uitschoppen dan rijglaarzen en dat krappe T-shirts vaak moeilijk over het hoofd te trekken zijn, dat zijn allemaal zaken die je uiterlijk bij het aantrekken van die spullen op moeten vallen.

Rekwisieten gebruiken

Wil men zich met het nodige showeffect ontkleden dan moet dat uiteraard meer tijd in beslag nemen en opwindender zijn dan bij de huisarts die je vraagt of je het bovenlichaam even vrij wil maken. Accesoires als lange handschoenen, nylons, wikkels en boa’s lenen zich uitstekend ervoor om ook na het uittrekken nog als rekwisiet ingezet te worden.

Teken rondingen met je heupen 

Bedoeld is hier geen minutieus uitgewerkt stappenplan, maar bedenk wel dat je door je improvisatietalent op elk moment in de show moet weten waar de reis heen leidt. De juiste muziek biedt daarvoor het meeste houvast. Zoek een stuk uit dat lekker in het gehoor ligt, dat je goed kent en waarvan je weet dat je er goed op kunt bewegen. Uitermate geschikt zijn stukken met een klinkende finale, zodat je ergens naar toe kunt werken en je niet plotseling plompverloren in je blootje staat terwijl de muziek nog rustig verder kabbelt.

Overleg voor jezelf in welke volgorde je de kledingstukken kwijt wil raken zonder dat dit alledaags over komt. Kan je écht niet dansen, gedraag je dan zelfverzekerd en improviseer: teken met je heupen getallen en letters met rondingen. Bijvoorbeeld een liggende acht of een “G”. Minder geschikt zijn de zeven en de vier of de letter X. Als je genoeg “geschreven” hebt, maar nog midden in de muziek zit en nog altijd gekleed bent, grijp dan naar een stoel. Die komt ook van pas als het niet lukt om staand op één been je schoenen en kousen uit te trekken.

Oogkontakt ja, maar geen lijfelijk kontakt

Blijf bij alle comedie altijd jezelf en vermijd elke gebaar of beweging die niet bij jouw type past, ook als je doorgaans voor sexy doorgaat. En zoals in elk beroep uit de entertainmentbranche geldt ook hier de gouden regel: verveel nooit. Uitkleden op zich is heel basaal. Het plagen (teasen) en opwinden is belangrijker dan het uittrekken van je kleren, zeggen de professionals. Teasen wil zeggen dat je het publiek met je show ademloos boeit en ondertussen steeds minder aan hebt.

Belangrijk is daarbij ook de mimiek. Houd altijd oogkontakt met je toeschouwers maar je gezicht zegt nooit: “waarom gaat die verdomde ritssluiting nou niet open”? Nee, je gezicht straalt altijd uit “kijk eens wat ík hier voor waanzinnige dingen doe”. Interactie met de toeschouwer is toegestaan maar alleen eenzijdig: je kunt hem omwikkelen, hem naar je toe trekken of kledingstukken toewerpen, maar laat je in geen geval aanraken. Als je perfectioniste bent, weerhoudt dit soort spelletjes je ook ervan om de afgelegde kledingstukken meteen weer op te ruimen, wat je show uiteraard niet ten goede zou komen.

Bij de zogenaamde burlesque, wat als de meest gecultiveerde vorm van striptease wordt aangemerkt, houdt de dame altijd iets aan, want dat is veel erotischer dan poedelnaakt rond te huppelen. Of zoals je in striptease-songs altijd hoort: “You can leave your hat on”.

Waarom mannen vreemdgaan

0

Hij heeft angst iets te missen

Vooral stelletjes die al sinds hun vroege jeugd samen zijn, hebben met dit probleem te kampen. Terwijl zich de vrienden aan de stamtafel met hun seksuele escapades beroemd doen, kan hij zelf weinig veroveringen voorleggen. Dan is het niet verrassend, als sommige nieuwe ervaringen willen hebben en daarom vreemdgaat.

 

Hij wil zijn fantasie uitvoeren

‘Samen met een vrouw, in de keuken een prinses en in bed een hoer.’ Zo wordt vaak de ideale partner beschreven. Vaak hebben de mannen een partner thuis, die gezamenlijk de rollen verdelen. Seksuele fantasieën met de vrouw beleven, die tot nu toe eerder de rol van de heilige heeft, zorgt de meeste mannen tot grotere problemen. Daaronder leiden vaak niet als laatst de vrouwelijke partners, die ook hun fantasieën niet naleven kunnen.

 

Uit wraak

Bent u vreemd gegaan en nu doet hij u hetzelfde aan? Wraak is vaak de reden voor een slippertje. Ook als sommige mannen deze motivatie niet toegeven willen. Na een wraakactie voelen de meeste zich veel beter. Dit gevoel blijft echter voor korte tijd. Een gestoord vertrouwen laat zich door een andere vertrouwensbreuk moeilijk weer opbouwen.

 

Omdat zij niet daar is

Verhalen van matrozen die wekenlang onderweg zijn en in elke haven een liefje hebben, kennen we genoeg. Ook vandaag de dag gebruiken mannen zulke gelegenheden voor het vreemdgaan. Echter zijn er steeds meer vrouwen, die bijna niet meer thuis zijn. Zakenreisjes, lange bureaudag en een uitvoerend vrije tijd programma met sport en vriendinnen bevorderen hun schatting.

 

Te veel ruzie

Strijd en ruzie zorgen bij beide voor frustratie. En voor dit gevoel zoeken de mannen maar al te graag een ventilatie buiten de eigen slaapkamer. Frustratie wegstoppen en met iemand anders samen zijn, iemand waarbij hij op prijs gesteld wordt.

 

Bij hem ontbreekt het zelfbewustzijn

Voelt een man zich begeert en als een goede liefhebber, dan stijgt zijn zelfbewustzijn. Als deze bevestiging niet meer van zijn partner komt – is het, dat de seks niet meer leuk is of teveel ruzie gemaakt wordt – zullen de meeste mannen naar een bevestiging zoeken. Dit moet echter niet altijd in seksueel bereik gebeuren. Veel mannen concentreren zich in zulke situaties op sport of werk.

 

De gevoelens ontbreken

Een pijnlijke ervaring. Als de gevoelens naar de partner niet daar zijn, is het vaak nog maar een kleine stap naar ontrouw. En vaak is een slippertje een voorloper op de uiteindelijke scheiding – of het is doorslaggevend om de relatie een andere kans te geven, omdat men herkend heeft, hoeveel in een partnerschap zit.

 

 

De kneepjes van het koffiezetten

0

Wat mag ik tijdens het koffiezetten niet doen? Welke filter kan ik het beste gebruiken? Hoeveel koffie moet ik per persoon handhaven? Ervaar het hier.

Er gaat niets boven vers gezette koffie. Zoals het spreekwoord zeg: ‘Liefde en koffie zijn twee zaken in een mensenleven die je zeker nooit mag opwarmen!’

Kies kwaliteitskoffie. Liefst niet gemalen als u een elektrische of een handkoffiemolen hebt. Kiest u toch voor gemalen koffie, zorg dan voor vers gebrande. Let altijd op de versheiddatum als u voorverpakte koffie koopt.

Bewaar koffie op een droge plaats en in een lucht- en lichtdichte verpakking. Sluit na gebruik zorgvuldig het pakje. Nog beter om de koffie in een hermetisch gesloten blik, afgeschermd tegen vochtigheid en geuren, te bewaren. Let op: Koffie is een product dat alle geuren opslurpt.

Wanneer u bonen gebruikt, maal dan vlak voor het koffie zetten de juiste hoeveelheid en onderbreek het malen één of tweemaal om verhitting van het poeder te voorkomen.

Gebruik water dat arm is aan minerale zouten en/of chloor. Geen vers water van de kraan. Zit hier teveel chloor of minerale zouten in, neem dan spa blauw uit flessen. Tenzij het koffiezetapparaat met een waterverzachter is uitgerust.

Laat het water nooit doorkoken, neem het van het vuur af wanneer het begint te borrelen (tussen 90˚ en 95˚C).

Doseer de hoeveelheid koffie nauwgezet om tot het beste resultaat te komen en gebruik steeds hetzelfde maatlepeltje of schepje.

Gebruik een koffiekan die aangepast is aan de hoeveelheid kopjes die u wilt zetten. Spoel de kan voor gebruik grondig met kokend water en zorg dat de kan geen bruine randen heeft. De eventuele oliën, dragers van het aroma, die aan de zijkanten blijven kleven kunnen de smaak van koffie schaden.

Maak papieren filters nat voor u de koffie erin schept en giet een geut heet water op de gemalen koffie. Dit doet de koffie wellen en zorgt ervoor dat de aroma’s maximaal worden vrijgegeven.

Neem als regel 1 maatje koffie of 10 tot 12 gram per kopje of ongeveer 6 maatjes per liter water. Maak naar eigen smaak de koffie sterker of slapper.

Net als de koffiekan worden de kopjes even met heet water omgespoeld om ze voor te verwarmen.

Echte genieters drinken hun koffie zwart. Kunt u toch niet zonder een scheutje melk, warm dit dan eerst even op en kies bij voorkeur volle melk, koffiemelk of verse room. Als zoetmakers bent u het beste af met bruine of kandijsuiker.

Zet u koffie met een elektrisch koffiezetapparaat, is het beter eerst de koffie te laten wellen met een scheut heet water voor u de knop aanzet. Is het water doorgelopen, roer de koffie even om de oplossing gelijkmatig te verdelen.

Zet altijd koffie in functie van de onmiddellijke behoefte en serveer deze meteen. Koffie moet warm worden gedronken. Het is beter regelmatig verse koffie te zetten dan een grotere hoeveelheid warm te houden.

Warm koffie nooit op en laat het nooit op de warme plaat van het koffiezetapparaat staan. Door het contact met de hete plaat verbrandt de koffie en wordt hij bitter. Giet hem beter meteen over in een thermoskan.