Er is een plan periode van negen jaar voor nodig geweest voordat de eerste grondwerkzaamheden in mei 2009 konden beginnen. Het budget voor de reconstructie is 280 miljoen Estse Kronen, omgerekend circa 17.9 miljoen Euro.
Het project draait hoofdzakelijk om het realiseren van een ondergrondse structuur voor parkeren onder het grootste plein van de stad Tallinn en de herontwikkeling van de oppervlakte van het plein voor openbaar gebruikt. Als het project gereed is zal het oppervlak van het plein bestraat zijn en een open gebied zijn met bankjes en bomen. Verder is er plaats voor een groot terras, een café, een speelruimte voor kinderen, een 4D-bioscoop en ondergronds parkeren voor 136 auto’s.
Een groot project als dit lijkt niet in verhouding te staan tot de middelen die de stad tot haar beschikking heeft, maar vanaf het moment dat het idee in de jaren negentig ontwikkeld werd is er door de instanties nooit enig moment aan getwijfeld. Het reden hiervoor is het eenvoudig: het is een zaak van nationale trots. Het plein staat symbool voor de onafhankelijkheid van Estland, maar de afgelopen jaren heeft het slechts gefunctioneerd als een grote parkeerplaats. En het voelt gewoon niet goed aan om zo een belangrijk stuk van de hoofdstad te zien verdwijnen onder de Honda’s en de Audi’s.
Toch is er nog veel gedacht en gepraat voor de eerste shovel de grond in kon gaan. In een oude stad als Tallinn kan men immers nergens graven, of men stuit wel op een stuk stedelijke historie.
Massa graven en Middeleeuws afval
Zo wist het stadsbestuur van het bestaan van een Middeleeuwse buitenwijk van de oude stad, maar een nederzetting uit het stenen tijdperk kam als een volledige verassing. Er werken drie archeologen met een team van twintig mensen aan de opgravingen onder het plein. Waar nu een kerk staat, was vroeger (5.000 jaar geleden) de zee. De plek waar nu het plein ligt, was ver voor onze jaartelling een strand. De oorzaak hiervan is at het noorden van Estland langzaam boven de zeespiegel uitstijgt.
De dierlijke botten die bij de opgravingen zijn gevonden laten een cultuur zien die zich bezig hield met jagen, de jacht op zeehonden en vissen. De scherven die zijn opgegraven staan bekend als “kam-keramiek” , genoemd naar de motieven die op het aardewerk zijn aangebracht met een soort kam. Dit is typisch voor de culturen welke in deze periode in het oostelijk Baltisch gebied leefden. De eerstvolgende bewoning van het gebied is van een veel latere periode en wel de 13e eeuw, toen er houten huisjes verschenen net buiten de stadsmuur.
Gedurende de Middeleeuwen tot aan de 17e eeuw was dit een sub-urbaan gebied. Eén van de hoofdwegen, die naar Parnu en Riga, liep vanuit de Harju Gate dwars door dit gebied heen.
De meest schokkende archeologische vondst werd aan de andere kant van het plein gedaan, waar werklui een massagraf ontdekten met meer dan 200 skeletten erin. Het graf maakte hoogst waarschijnlijk onderdeel uit van een kerk of een klooster welke hier tussen de 14e en e 18e eeuw was gevestigd. Men vermoed dat de skeletten e overblijfselen zijn van slachtoffers van de pest welke Tallinn teisterde tijdens de Grote Noordelijke Oorlog in de vroege 18e eeuw.
Peter’s Plein
De geschiedenis van de plaats als daadwerkelijk plein begint veel later die van de pest. In 1910 werd hier met veel ophef de 200e verjaardag van de Russische triomf van de Grote Noordelijke Oorlog gevierd met de onthulling van een standbeeld van Peter de Grote. Ter ere van hem werd het plein Peetri Plats (Peter’s Plein) genoemd.
Deze naam hield het echter niet lang. Acht jaar later, in 1918, verwierf Estland haar onafhankelijkheid en werd het plein hernoemd tot eerst Harju plats en later Vabaduse plats of Plein van de Vrijheid. In 1922 werd het standbeeld van Peter de grote verwijderd. De legende wil dat het werd omgesmolten om de eerste munten van de onafhankelijke staat van te slaan.
In de jaren ’20 en ’30 werden er competities uitgeschreven voor de herontwikkeling van het Plein van de Vrijheid en in de late jaren dertig werd een plan gekozen. Voordat het kon worden uitgevoerd brak de tweede wereldoorlog uit.
In de Sovjet-tijd kreeg het plein weer een nieuwe naam, het Plein van de Overwinning. Het werd gebruikt voor publieke samenkomsten en voor parades. Het gebruikt als parkeerterrein zou pas later gemeengoed worden. In de Sovjet-tijd had immers vrijwel niemand een auto. Uiteindelijk kreeg het plein bij het herstel van de onafhankelijkheid de oude naam weer terug.