Het Christendom in de elfde eeuw, de kruistochten

0
1002
blog placeholder

Het Christendom in de elfde eeuw

 

Belangrijke gebeurtenissen

 

1000: het parlement van IJsland legaliseerde het christendom.

1064: de keizer van het Frankenland “Hendrik de derde” zette drie pausen af en begon met het verbeteren van het pausendom.

1049: paus Leo de Negende zorgde er voor dat het pausendom weer meer macht kreeg.

1077: keizer Hendrik de Negende moest boetedoen aan de paus in een kasteel in Noord-Italië.

1095: paus Urbanus de Tweede riep Europa op tot de eerste kruistocht. Hij wilde dat Palestina werd veroverd op de moslims.

1096: een volkskruistocht onder leiding van Peter de Heremiet vertrok uit Europa. Het echte leger volgde een paar maanden later.

1099: Jeruzalem werd ingenomen.

 

De eerste kruistocht.

 

De kruistochten werden bedacht om het heilige land te veroveren uit puur godsdienstige redenen. Maar veel mensen deden er aan mee om zich te verrijken aan de oorlogsbuit of probeerden zelf een klein staatje te stichten. Ook deden er mensen mee die iets hadden gedaan wat van de kerk niet mocht. Ze waren bang om in de hel te komen. Ze geloofden dat al hun zonden zouden worden vergeven als ze meededen aan de kruistochten.

 

De eerste kruistocht werd aangekondigd door paus Urbanus de Tweede op een bijeenkomst van belangrijke geestelijken, er werd met groot enthousiasme gereageerd. De Paus wist dat hij kon rekenen op steun van ridders uit Midden-Frankrijk. Er sloten zich nog drie legers bij hen aan. Er was een leger van Vlamingen en Rijnlanders uit Neder-Lotharingen onder leiding van Godfried van Bouillon, een leger van ridders van het Ile France en uit Champagne onder leiding van Vermandios, de broer van de Franse koning Filips de Eerste, en een leger van Noormannen onder leiding van Bohemund en zijn neef Tancred.
 

De vier legers trokken via verschillende routes naar Constantinopel.  Behalve de vier grote legers trokken er ook nog kleine legertjes naar Constantinopel die zich aansloten bij de kruisvaarders. In Constantinopel moesten alle leiders van de kruisvaarders aan de Byzantijnse keizer Alexius zweren dat ze al het land dat ze veroverden en dat voorheen van de keizer was, weer terug zouden geven aan de keizer en ze moesten hem erkennen als de leider van al het overige gebied dat ze op de moslims veroverden. De Moslims hadden namelijk veel gebied van de Byzantijnen veroverd. Het voordeel was dat de kruisvaarders de gebieden die ze veroverden niet zelf bezet hoefden te houden. In 1096 vertrokken de kruisvaarders uit Constantinopel naar Jeruzalem, de hoofdstad van Palestina. Jeruzalem is een heilige stad voor zowel moslims als christenen.

 

De kruisvaarders waren drie jaar op weg naar Jeruzalem. Onderweg veroverden ze vele steden zoals Nicea en Antiochië. Ook hadden ze te maken met veel problemen zoals hongersnood en overvallen door moslimstrijders. De kruisvaarders waren gewend aan veldslagen op een groot terrein waar bij twee legers zich tegenover elkaar opstelden. De moslims vielen daarentegen aan vanuit hinderlagen en met vallen. Toch wisten de kruisvaarders bij Jeruzalem te komen met genoeg manschappen om de stad te veroveren.

 

Toen de kruisvaarders aankwamen bij Jeruzalem wilden ze zo snel mogelijk aanvallen. Op dertien juni vielen ze aan. Ze hadden maar een ladder, omdat er weinig hout in de omgeving was om ladders van te maken. De aanval mislukte. Op 17 juni liep er een kruisvaardervloot de haven van Jaffa binnen. De vloot werd aangevallen de door de Egyptenaren. Desondanks kon de bemanning de lading en het scheepshout meenemen naar Jeruzalem. De kruisvaarders besloten met behulp van het scheepshout Jeruzalem van twee kanten aan te vallen. Van het scheepshout werden katapulten, ladders, belegeringstorens en stormrammen gemaakt. Op 13 juli begon de aanval. Na herhaalde malen te zijn teruggeslagen lukte het om de stad te veroveren. Er werd besloten om het koningsdom Jeruzalem te stichten en Godfried van Bouillon werd gevraagd koning te worden. Hij weigerde en stelde zich tevreden met de titel ‘beschermer van het heilige graf’. Er werden nog drie andere kruisvaarderstaten gesticht. Deze staten hadden onderling vaak meningsverschillen.

Om de gebieden, die de kruisvaarders hadden veroverd, bezet te kunnen houden, werden er burchten gebouwd. De meeste van deze kruisvaarderburchten waren erg sterk. Bijvoorbeeld het beroemde fort Crac des Chevalliers. Dit fort is gebouwd door de Franken. Het fort is niet heel groot maar wel sterk. Soms is het juist handig als een fort niet te groot is, dan heb je minder soldaten nodig het fort te verdedigen.

 

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here