Het eerste keizerrijk ter wereld, bekend onder de naam Akkad, werd ongeveer 4.300 jaar geleden tussen de rivieren de Eufraat en de Tigris gesticht. Het keizerrijk werd vanuit de gelijknamige stad bestuurd, welke naar men aanneemt iets ten zuiden van het hedendaagse Bagdad heeft gelegen. Haar invloed reikte in het noorden tot in wat nu Syrië heet, in het westen tot in Anatolië en in het oosten tot in Iran. Het volk was zeer goed georganiseerd, afdoende bewapend en was als resultaat hiervan welvarend. Teksten uit dezer tijd spreken van rijkdommen, zoals zeldzaam hout en kostbare metalen, welke in de hoofdstad terecht kwamen uit ver afgelegen gebieden.
Plotseling, een eeuw nadat het werd gesticht, verdween het keizerrijk plotseling. In een periode van drie jaar tijd maakten niet minder dan vier mannen aanspraak op de titel van keizer.
Jaren lang wezen onderzoekers falende de falende politieke situatie als oorzaak aan van de ondergang van het keizerrijk. Maat zo een tien jaar geleden kwamen klimaat-deskundigen die onderzoek deden naar de bodems van meren en naar de oceaan-bodem tot de ontdekking dat precies
op hetzelfde moment dat het keizerrijk verdween, het in het gebied nagenoeg stopte te regenen. Er wordt nu vanuit gegaan dat de ondergang van Akkad werd veroorzaakt door een vernietigende droogte. Andere beschavingen waarvan de ondergang recentelijk aan verandering van de regenval wordt toegeschreven zijn het oude koninkrijk van Egypte, ongeveer in dezelfde tijd als Akkad, de beschaving van de Tiwanacu in de Andes en de klassieke Maya beschaving, welke op het hoogtepunt van haar ontwikkeling instortte.
De verandering van de regenval heeft deze vroege beschavingen verwoest, zij weren geraakt door natuurlijke wijzigingen van het klimaat waarvan de oorzaak nog steeds onzeker is. Dit in tegenstelling tot klimaat veranderingen welke wordt veroorzaakt door een toenemende uitstoot van broeikas gassen, waarvan de oorzaak bij de mens ligt. Dit kan ook de patronen van neerslag beïnvloeden die even schadelijke kunnen zijn.
Warme lucht bevat meer waterdamp, op zichzelf ook een broeikasgas, dus een warmere aarde is een wereld waarin de atmosfeer meer vocht bevat. Voor iedere graad Celsius dat de lucht-temperatuur toeneemt, neemt de lucht ongeveer 7% meer water op. Dit hoeft niet perse tot meer regen te leiden, de meeste wetenschapper gaan er van uit dat de totale neerslag maar enigszins toeneemt. De grootste verandering die optreedt is de plaats waar deze neerslag valt. Over het algemeen komt het er op neer dat er meer water over de planeet wordt verplaatst. Klimaat modellen geven als algemeen gedeeld beeld dat er de komende honderd jaar meer neerslag zal vallen in de polaire en sub-polaire gebieden, terwijl de sub-tropische gebieden minder neerslag zullen krijgen.