Waar komt deze kat
vandaan?
Bij veel katten weten we waar ze vandaan komen, zo niet voor
de Noorse Boskat. Al doet de naam anders vermoeden. We gaan er vooralsnog
vanuit dat deze grote kat ergens in het koude noordoosten van de voormalige
Sovjet Unie is ontstaan en een verre voorouder is van de huidige Noorse Boskat.
Waarbij de halflange dikke vacht hier
absoluut van pas komt.
Aparte katten zijn al honderden jaren populair en dus zijn
er altijd handelaren geweest die er handel in zagen. Zo is zeer waarschijnlijk ook
de Noorse Boskat verspreid geraakt over de hele wereld. In Scandinavië en dan
met name in Noorwegen, is er over deze kat in 1835 voor het eerst gepubliceerd.
Het is hier naast huisdier ook een erfdier in en rond boerderijen.
Wat voor kat is het?
Uiterlijk
Deze kat is robuust en heeft een goede gezondheid. Dit heeft
met name te maken met het gegeven dat ze niet echt wordt doorgefokt en je er
dus ook geen kwalen in kunt fokken. De kat staat relatief hoog op de poten met grote
poten (achterpoten zijn iets langer dan de voorpoten), is groot van postuur en
gespierd. Tussen de tenen zitten plukjes haar, deze plukjes kunnen voorkomen
dat de pootjes in de sneeuw wegzakken. De poes kan tot 6 kilo wegen en de kater
tot zo’n 8 kilo.
De kat heeft een duidelijke neus, maar is niet zo spits al
bijvoorbeeld de Siamees. De kop is in een gelijkvormige driehoek. De meeste
Noorse Boskatten kennen pluimpjes op de oren, wat de kat die extra ‘wilde’ look
geeft (doet een beetje denken aan de Lynx). De ogen zijn ietwat amandelvormig
en de blik heeft een sterke focus, wat prima past bij deze robuuste kat.
De vacht is halflang en perfect opgebouwd voor het koude
weer (met een volle ‘kraag’). Een dikke wollen ondervacht met daar overheen de
halflange haren die sterk waterafstotend zijn. De wintervacht is, zoals meestal
bij de meeste lang en halflangharige katten, veel dikker dan de zomervacht. In
de zomermaanden lijkt de vacht ook meer op die van een kortharige. Toch heeft
deze kat een relatief gemakkelijke vacht die zich in de winter met eens in de
twee dagen prima laat kammen en in de warme maanden eens per week.
De vacht is er in allerlei kleuren (blauw, rood, zwart, crème
en bijbehorende torties, tabbies, silvertabby, particolours en smoke) met de
bijbehorende oogkleur. Maar de bekendste is de tabby, de gestreepte met de
witte bef en de witte voeten. Het ras is in 1977 erkend door de FIFE.
Karakter
De Noorse Boskat kenmerkt zich door een uitermate zachtaardig
karakter. De kat is op mensen gesteld en is graag in de buurt van mensen.
Grappig als je een Noorse Boskat hebt en er is visite, ‘praat’ ze gezellig mee.
De kat heeft overigens geen harde of schelle stem, dus haar ‘meepraten’ is beschaafd.
Ze willen gewoon graag aandacht.
Meerdere Noorse Boskatten gaan prima samen, het zijn allemanvriendjes.
Toch kan deze kat zich ook prima alleen vermaken (zonder andere katten, niet
zonder andere mensen!). Ze jaagt graag en kan zomaar een ‘cadeautje’ voor je
meebrengen. De Noorse Boskat heeft graag ruimte, maar je laat haar ook niet
gemakkelijk zomaar naar buiten. Een groene maar ommuurde tuin kan dan prima
dienst doen.
Kan deze kat overal
leven?
De kat moet je vooral niet alleen laten, dus als er geen
andere katten zijn en de eigenaar werkt fulltime, dan kan deze kat wegkwijnen. Een
tuin geniet de voorkeur, maar als je in een appartement woont, kunnen voldoende
klim- en krabmogelijkheden ook uitkomst bieden … zolang de kat maar niet erg
veel alleen gelaten worden. Ze zou echt vereenzamen.