Zinloos geweld

0
878
blog placeholder

Geschrokken, verbaasd, maar vooral ontzettend kwaad.
Ongelooflijk, verschrikkelijk, het zijn mijn handen, met mijn eigen handen houd ik
het zelf vast. Erger nog ik heb hét gekocht, bij mijn volle bewust zijn
heb ik het geld op de toonbank gelegd. In dezelfde minuut
maak ik een onvergeeflijke fout. Nu ben ook ik schuldig.
Het gebeurd op een lentedag, een dinsdagmiddag net voordat
het buiten zou gaan schemeren. Het was is mooie dag, een liefdevolle dag: ·”Gek dat ik dat nu pas kan inzien.”
 
Zonder enige reden werd het slachtoffer die van zijn werk kwam,
op de Hoofdstraat door een onbekende groep van drie personen in elkaar geslagen.
 
Iedere nieuwe dag word ik rillend wakker en ik besluit vandaag en morgen met een glimlach.
Het licht gaat uit en ’s nachts ben ik veilig. Totdat de schemer verschijnt, doodsbang ben ik
voor de dag die komen gaat. Soms blijf ik wakker, de hele nacht, dan wil ik leven.
Ik verstop me in mijn atelier, tussen het fuchsia roze en fluor groen. Uren kan ik in de weer zijn met mijn penselen ik schilder stranddagen of winterse landschappen. Donkere nachten maak ik licht. Ik portretteer mooie lentedagen, de zon en liefde; “Gek dat ik dat nu pas kan inzien”
 
Ze ontstaken een vreugdevuur, schoten met carbid en richtten vernielingen aan.
Later die nacht werd een man mishandeld door dezelfde jongeren.
 
Ik praat tegen mezelf. “Vandaag gebeurt er niks” Je hebt het recht, jij mag je ook veilig voelen”
“Alleen maar rode verf kopen, dat is alles” “Voor je het weet, Rory, ben je thuis”
Gekken praten tegen zichzelf, ik ben niet gek. Ik kan alleen niet stoppen met praten. Ik moet mezelf verhalen
vertellen, iedere minuut vandaag, stil mag het niet worden.  Gek, dat ik dat nu pas kan inzien.
 
Er zijn stille tochten gehouden en vele discussies over gevoerd maar concrete maatregelen zijn er nog maar weinig getroffen.
 
Op het marktplein gaat het mis. Ik begin met vechten. Vechten tegen mezelf. Tegen mijn gevoel. Tegen mijn gedachten. Van binnen begint het hete water over te koken. Ik trap tegen de houten bankjes. Het hout versplintert. De volgende uitbarsting is voor een vuilnisbak. Alle gore troep rolt over het plein, dat zie ik niet. Ik molesteer de narcissen verderop. Ik pers het zap uit de stelen en verpletter de gele bloembladeren. Mijn agressie uit ik pas echt op een verlaten colablikje. De cola spettert in mijn ogen, ik voel niks, blijven trappen, samenpersen. Totdat alle lucht verdwijnt uit het blik. Meedogenloos.
 
Volledig verlamd lag de neergestoken man, twee weken aan de kunstmatige beademing.
Slechts zijn hoofd kon hij nog bewegen.
 
Dan verdwijnt het zwart voor mijn ogen. Een half uur heeft het geduurd. Geen politie,
geen omstanders het plein is leeg. Ik heb geen spijt. Gelukkig, luiden de kerkklokken, 18.00 uur
het wordt weer nacht. Straks mag ik leven. Thuis pak ik mijn tas uit, ik vind het mes, scherp en geslepen.
Bestaat er eigenlijk zinvol geweld? Gek, dat ik dat ’s nachts pas kan inzien.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here