Druïden waren de “priesters” van de Keltische volken, die voor de Romeinse tijd in een groot deel van Noordwest-Europa en op de Britse Eilanden leefden. Je zult vast van ze hebben gehoord, al was het alleen maar via de stripverhalen en films over Asterix en Obelix. Hoewel de Keltische cultuur werd verdrongen door de Romeinen, en later door de Rooms-Katholieke kerk, spreken de druïden nog steeds tot de verbeelding en kun je zelfs zeggen dat er tegenwoordig nog steeds een soort van druïden bestaan. Deze poging om het Druïdendom te conserveren wordt ook wel neo-druïdisme genoemd.
De geschiedenis van de druïden
De druïden vervulden een sleutelrol in de cultuur en het geloof van de Keltische en Gallische volken. Het woord druïde is verwant aan het Keltische woord voor “eik”. Waarschijnlijk is de druïde-klasse pas in de vierde eeuw voor het begin van onze jaartelling ontstaan. Later werd het een broederschap die de grenzen van de gescheiden levende stammen overschreed. De druïden verzamelden zich jaarlijks in hun Gallische heiligdom Drunemeton, een open plek in een eikenbos. Bij deze gelegenheid werd soms ook een soort van “opper-druïde” gekozen. Druïden kun je vergelijken met Christelijke priesters, maar hun taken waren veel breder. Naast de functie als religieuze gids waren zij tegelijkertijd ook arts, wetenschapper en rechter en bemiddelaar ingeval van conflicten tussen stamleden en als raadgevers van de Keltische leiders. De Kelten hadden een polytheïstisch geloofssysteem, met meerdere goden. Daarnaast waren ook de uitdrukkingsvormen van de goden heilig. Deze vormen waren de fenomenen uit de natuur, zoals de zon, de maan en de sterren, bomen en planten, zoals de eik, hulst en maretak. Ook landschappelijke verschijnselen zoals heuvels, rivieren en meren waren heilig, alsmede de elementen vuur, water, lucht en aarde. De Keltische kalender werd bepaald door zowel de cycli van zowel de zon als de maan en werd gemarkeerd door belangrijke, ceremoniële feesten. De zomer- en winter-zonnewenden alsmede de lente- en herfst-equinoxen waren mijlpalen in het jaar. Daarnaast waren er feesten als Imbolc, Beltane, Lughnasadh en Samhain, ons tegenwoordige Halloween. De data hiervoor werden bepaald door de volle maan en markeerden de seizoenswisselingen en daarmee de agrarische activiteiten als zaaien, oogsten en dergelijke. De Keltische feesten waren zeer overvloedig, een op de drie dagen was een feestdag en een druïde kon je straffen met een verbod op deelname als je de wetten had overtreden.
De druïden namen, als bemiddelaars tussen de heilige natuur en het gewone volk, binnen de Keltische samenleving een belangrijke plaats in. Het waren wijze en rechtvaardige mannen, die de identiteit van hun stam bewaakten en dienst deden als het “geheugen” van de stam. De Romeinen waren fanatieke tegenstanders van de druïden, omdat hun invloed op de Keltische samenleving de Romeinse macht bedreigde. Op hun beurt hadden de conservatieve druïden, die tot taak hadden de oude gewoonten en kennis van hun volk te bewaren, een grote aversie tegen de de buitenlandse bezetter met een totaal andere cultuur. De druïdenklasse is daarom behoorlijk onderdrukt en uitgedund door de Romeinen. Zo werden er door diverse Romeinse keizers wetten uitgevaardigd die het deelnemen aan de druïdische rituelen door Romeinse burgers, en daarmee ook de overheerste Keltische stammen, verbood. In Bretagne zijn de druïden nog wel een tijd in het geheim actief geweest. Pas aan het begin van de Middeleeuwen zijn de Keltische overleveringen opgeschreven. Maar tegen die tijd was de meerderheid van het Keltische volk al tot christen bekeerd. Omdat de Rooms-Katholieke Kerk, evenals de Romeinen, een ander belang had, werden de druïden als “slecht” voorgesteld. Door deze eeuwenlange onderdrukking is de druïdenklasse, en daarmee hun kennis, verloren gegaan. Hoewel we niet meer beschikken over de specifieke kennis van de wijze druïden, zijn er een aantal zaken wel overgeleverd. De functie van druïde was niet erfelijk, dus in principe konden alle mannen het beroep kiezen. Het was wel keihard werken want om te beginnen moest je een enorme hoeveelheid informatie, waaronder verzen, uit je hoofd leren. Het opleidingstraject voor druïden was daarom lang, sommigen bleven twintig jaar in de leer. De kroon op de opleiding tot druïde was een onderwijscentrum op het Britse eiland Anglesey, omringd door magische meren. Hier trokken de druïden uit heel Europa heen om hun geheimen te leren. De leer van de druïden was bijzonder conservatief en traditioneel. Zij waren daarmee de hoeders van de bronnen van cultuur en kennis, “lore” genaamd. Mogelijk had deze fixatie op continuïteit heel diepe historische wortels. Het kan zelfs zijn dat de “lore” een reactie waren op de sociale veranderingen van de La Tène-cultuur in de IJzertijd. Maar ook kunnen er religieuze innovaties hebben plaatsgevonden toen de Keltische cultuur vorm kreeg.
Het hedendaagse druïdisme
In navolging van Romeinse schrijvers zoals Diodoros en Strabo wordt wel een onderscheid gemaakt tussen druïden, barden en vates, waarzeggers. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze schrijvers niet, zoals Caesar, over informatie uit de eerste hand beschikten, zodat het mogelijk een interpretatie was van hun eigen hiërarchisch ingedeelde cultuur. In Groot-Brittannië en Ierland zijn er voorts een aantal plekken, die nog steeds worden geassocieerd met het oude druïdendom, zoals de eilanden Anglesey en the Isle of Man en het “Wistman´s Wood in Dartmoor, Devon en de heuvels Primrose Hill en Tower Hill in Londen. Ook Stonehenge wordt sinds de Middeleeuwen geassocieerd met druïden, hoewel dit feitelijk onjuist is. Het megalithische monument was al verlaten voordat de druïden Groot-Brittannië bereikten. De magie van de plek heeft er desondanks voor gezorgd dat Stonehenge een belangrijke plek is geworden voor moderne druïden.
Een hedendaagse druïde zal zijn studie vaak beginnen als bard, het eerste opleidingsniveau. Een bard legt contact met het verleden, ook met zijn persoonlijke verleden, en met de natuur. Hij stelt zich, door middel van concentratie en meditatie, open voor zijn eigen creativiteit en wordt zich bewust van de cyclus van de seizoenen. Daarnaast werkt hij met de symbolische krachten van de vier elementen vuur, water, aarde en lucht. Vervolgens verdiept de bard zijn kennis en ervaringen als “ovaat”. In deze fase van de opleiding houdt hij zich onder andere bezig met het gebruiken van de genezende krachten uit de natuur. Dit houdt zowel in dat hij kennis opdoet van de natuurwetten die gelden voor het menselijk lichaam en de menselijke geest, als van kruiden. Hij ontwikkelt het vermogen om contacten te leggen met de voor normale stervelingen onzichtbare werelden. Ook legt hij zich toe op het zoeken van voortekenen, die kunnen worden gebruikt bij het waarzeggen. Tot slot kan de ovaat zich verder ontwikkelen tot druïde. Dan houdt hij zich bezig met de relatie tussen de mens en de wereld. Na de kunst en de natuur bestudeert hij nu de filosofie. Een druïde verenigt zijn artistieke belangstelling met zijn spirituele ontwikkeling én de zorg voor de omgeving. Als vergevorderde druïde is hij een meester in de druïde-leer en begeleidt onder andere rituelen.
Als je ambities hebt om druïde te worden, dan zijn er verschillende groeperingen die leerprogramma´s aanbieden. Voor spirituele ontwikkeling zijn er natuurlijk vele wegen die naar Rome leiden. Hoewel de feitelijke kennis van de druïden in de loop der geschiedenis verloren is gegaan, past de weg van de druïde misschien wel beter bij onze West Europese roots dan de vele Oosterse spirituele systemen. Van zaken als respect voor de natuur, dienstbaarheid aan je omgeving en historisch bewustzijn, word je hoe dan ook niet slechter.