Op grond van artikel 1 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) heeft een volk het recht op zelfbeschikking. Dit recht omvat twee vormen: het interne zelfbeschikkingsrecht en het externe zelfbeschikkingsrecht. Het interne recht houdt in dat een volk binnen de grenzen van een Staat het recht heeft om te bestaan en zichzelf te ontwikkelen. Het externe recht is het recht dat een volk heeft om een eigen staat op te richten. Dit recht bestaat in twee gevallen. In de eerste instantie wordt het zelfbeschikkingsrecht toegekend aan volkeren die zijn onderworpen aan kolonisatie. Deze volkeren hebben recht op onafhankelijkheid. Een dergelijke erkenning was al neergelegd in het Handvest van de Verenigde Naties (artikel 74) en verder uitgewerkt in resoluties van de Algemene Vergadering. Bij het eerste geval kan men denken aan de vele Afrikaanse landen die tegenwoordig onafhankelijk door het leven gaan.
Ten tweede wordt erkend dat volkeren die onderworpen zijn aan buitenlandse bezetting of overheersing het recht hebben op onafhankelijkheid. Naar dit recht genomen hebben de Palestijnen het recht op een eigen onafhankelijke Staat.
Afgezien van deze twee gevallen – gekoloniseerde volkeren en volkeren onder bezetting – wordt onafhankelijkheid niet toegekend in andere gevallen. In 1998 kwam het Supreme Court van Canada voor de vraag te staan of the National Assembly van Quebec het recht heeft om zich af te scheiden van Canada. De Partij was van mening dat zij gezien de politieke opvattingen en cultuur een aparte gemeenschap vormde in Canada. Een dergelijke mate van verscheidendheid leidde ertoe dat men onafhankelijkheid wenste. Het Supreme Court beoordeelde deze kwestie in het licht van het (internationale) recht op zelfbeschikking. De rechter overweegt dat het recht op zelfbeschikking bestaat indien het volk gekoloniseerd is, bezet is of geen toegang heeft tot politieke, sociale en culturele ontwikkeling. Het feit dat het recht op interne zelfbeschikking wordt gefrustreerd, levert niet zonder meer het recht op onafhankelijkheid op. De Canadese rechter was dan ook van mening dat het volk geen recht had op zelfbeschikking, immers het voldeed niet aan een van de categorieën.
In Kantangese People’s Congress v. Zaïre (African Commission, 1994, 16th Session) erkent de Afrikaanse Commissie dat een volk op verschillende wijze blijk kan geven van het recht op zelfbeschkking. De wijzen waarop zelfbeschikking uitgeoefend kan worden is onder meer independence, self-government en local government.
De internationale gemeenschap is van mening dat ieder volk (tot op zekere hoogte) het recht heeft op interne zelfbeschikking. De Staat mag dit in beginsel niet frustreren. Doet zij dit wel, dan kan de internationale gemeenschap besluiten politieke druk uit te oefenen op de betreffende Staat. Een voorbeeld van een dergelijke situatie heeft zich voorgedaan bij Servië in 2007. Het externe recht op zelfbeschikking blijft begrensd. Een dergelijke begrenzing is noodzakelijk nu het tot de ongewenste situatie kan leiden waarin verschillende volken claimen onafhankelijk te willen worden. Het internationaal recht erkent niet alleen de positie van volken maar de rechtmatige positie van de Staat. Voor deze Staat is het onwenselijk als volken besluiten zich af te willen scheiden. De positie van Tibetanen in China en de Tjetsjenen in Rusland illustreren dit. Naar de internationale gemeenschap genomen is het aan China en Rusland om het bestaan van deze volken te verzekeren.
Dit neemt niet weg dat een volk op andere wijze, dan een beroep op het zelfbeschikkingsrecht, een onafhankelijke staat kan worden. Dit heeft te maken met het voldoen van de vereisten van een onafhankelijke staat. De onafhankelijkheid van Kosovo heeft voor een doorbraak gezorgd. Kosovo bevond zich niet in een van de twee gevallen van externe zelfbeschikking. Integendeel, bezien vanuit het internationale zelfbeschikkingsrechtsleer, is Kosovo een gelijke van vele volken die vandaag de dag om onafhankelijkheid roepen (Kashmier, Tibet). Door internationale politieke druk en door gebruik te maken van andere mechanismen van het internationale recht, heeft Kosovo zichzelf eenzijdig onafhankelijk verklaard. Het is aan de internationale gemeenschap om een dergelijke verklaring te aanvaarden dan wel te verwerpen. Hoe het ook zij, door de erkenning van de internationale gemeenschap van een dergelijke verklaring heeft Kosovo een precedent gecreërd, een precedent dat in de toekomst tot meer onafhankelijke volken kan leiden.