Che Guevara, die overal ter wereld beroemd is als gezicht op vlaggen, handdoeken, T-shirts, tassen en dergelijke, was een Argentijnse revolutionair en guerrillaleider. Hij werd op 14 juni 1928 geboren als Ernesto Rafael Guevara de la Serna in Rosario, Argentinië. Zijn bijnaam Che heeft hij gekregen in Guatemala. In het Latijns-Amerika roept men “che” om iemands aandacht te trekken en men bedoelt er iets als “hé, vriend” mee. Daarnaast is het ook een gebruikelijke koosnaam voor iemand die afkomstig is uit Argentinië.
Het leven van Che
Ernesto groeide op als de oudste in een welvarend Argentijns gezin met 5 kinderen. Hij had een zorgeloze jeugd, maar had wel veel gezondheidsproblemen nadat hij op zijn drie jarige leeftijd last kreeg van een hevige astma vorm. De jonge Ernesto las zeer veel, alle leesboeken zoals “De drie musketiers” en “Robinson Crusoë” als meer serieuze werken van schrijvers zoals Baudelaire, Freud en Marx. Daarnaast was hij een actieve sporter en speelde onder andere rugby. Na de middelbare school ging Guevara geneeskunde studeren op de Buenos Aires Universiteit. Tijdens zijn studie maakte hij met zijn vriend Granando Alberto , met de motor een rondreis door Latijns-Amerika. De twee jongens legden in ruim een jaar meer dan twaalfduizend kilometer af en de reis leidde hen onder andere door Chili, Colombia en Venezuela. Het uiteindelijke doel was om een enkele weken als vrijwilligers te gaan werken bij een leprozenkolonie in Peru aan de Amazone. Tijdens de tocht schreef Che Guevara het dagboek, “Diarios de motocicleta”. Het verhaal gaat dat Che Guevara zich tijdens deze motortocht bewust werd van armoede en de rechteloosheid van de arbeiders in de voormalige Spaanse kolonies. Dit zou hem later aangezet hebben tot zijn revolutionaire gedrag. Hier wordt echter tegenin gebracht dat de twee vrienden het in werkelijkheid te druk hadden met het regelen van gratis maaltijden en overnachtingen om zich om andere mensen te bekommeren.
Na zijn afstuderen als arts in 1953 maakte Guevara een tweede reis door Latijns-Amerika en trok deze keer door Bolivia, Costa Rica, Ecuador, Panama, Peru, Honduras en Nicaragua. Tijdens de reis vernam hij over de president van Guatemala, genaamd Jacobo Arbenz Guzman, dat hij het land wilde hervormen en daartoe aangetrokken vertrok hij naar Guatemala. In dit land ontmoette hij zijn toekomstige echtgenote Hilda Gadea Acosta, een Peruaanse econome. Hilda had doordat zij lid was bij een socialistische beweging wat politieke vrienden en introduceerde Guevara daarin. Terwijl hij de vriendschappen met een groep bannelingen uit Cuba herstelde, die hij in Costa Rica ontmoette, was hij getuige van dichtbij van een CIA georganiseerde succesvolle staatsgreep op de regering Arbenz. Na een periode in de Argentijnse ambassade, vertrok Che Guevara naar Mexico om zich daar aan te sluiten bij de Cubaanse ballingen. Die brachten hem vervolgens in contact met de broers Raúl en Fidel Castro. Even later sloot Che zich aan bij de guerrillabeweging van Castro “De Beweging van de zesentwintigste juli”. Che werd een vertrouweling van Fidel en kreeg al snel de hoogste possitie, Commandante. Hij werd zowel gevreesd als gerespecteerd door de andere rebellen. Na een eerdere mislukte poging lukte het Fidel Castro op 1 januari 1959 om de macht te grijpen en de dictator Batista uit Cuba te verdrijven.
Che Guevara had een cruciale rol in deze machtsovername en was tijdens de revolutie onder andere verantwoordelijk voor de executie van informanten en spionnen in het revolutionaire leger.
Na de revolutie werd hij een belangrijk lid van de nieuwste socialistische regering. Hij kreeg de Cubaanse nationaliteit, scheidde van zijn vrouw Hilda en trouwde met Aleida March, die ook lid was van de beweging van Castro. Che had enkele verschillende functies in de Cubaanse regering, zoals commandant van een militaire gevangenis, hoofd van het National Institute of Agrarian Reform, Minister van Industrie en President van de Nationale Bank.
Ook gaf hij leiding aan de afspraken voor een handelsovereenkomst met de Sovjet-Unie en hij vertegenwoordigde Cuba op economische missies met bondgenoten van de Sovjet-Unie in en Afrika. In deze periode schreef Che zijn ideeën op in de vorm van artikelen, toespraken, essays en een aantal boeken. Zijn boek “Guerrilla Warfare” wordt gezien als standaardwerk voor de asymmetrische revolutie in ontwikkelingslanden. Guevara meende dat een groep opstandelingen met gewelddadige en goed geplande acties tegen de overheid de revolutionaire gevoelens van de rest van de bevolking kon oproepen, waardoor het dus niet nodig zou zijn om de revolutie vanuit een brede basis van de arbeidersklasse te laten ontwikkelen. Omdat de revolutie in deze Cubaanse stijl in Bolivia echter niet bleek te werken, wordt deze strategie de laatste tijd niet meer als effectief gezien.
In 1966 verliet Guevara Cuba om in andere landen mee te helpen met socialistische revoluties. Op aandringen van Fidel Castro vertrok Che naar Congo om de pro-Lumumba Marxistische Simba-beweging in het voormalige Belgisch Congo, de tegenwoordige Democratische Republiek Congo, te steunen. Dit werd geen groot succes en Che Guevara concludeerde zelf uit deze periode dat het werken onder de leiding van een succesvolle revolutionair nog niet betekent dat je zelf ook een succesvolle revolutionaire leider bent.
Na een paar maanden in Europa, in de hoofdstad Praag, vertrok Che naar Bolivia om zijn strijd tegen het kapitalisme daar voort te zetten. Met een klein groepje guerrilla’s boekte hij wat succes tegen het Boliviaanse leger en probeerde hij de Boliviaanse bevolking warm te krijgen voor een revolutie. Door een aantal factoren, waaronder de steun van de Verenigde Staten aan het Boliviaanse leger, verliep de beoogde revolutie totaal niet volgens Guevara’s plannen en werd hij zelf door een deserteur verraden. Op 8 oktober 1967, in de buurt van La Higuera werd hij overvallen tijdens een door het Boliviaanse leger. De Boliviaanse president Barientos gaf onmiddellijk het bevel om Che Guevara te executeren. Als bewijs van zijn dood werden zijn handen van zijn lichaam verwijderd en werden er wassen doodsmaskers van zijn gezicht gegoten. Daarna werd zijn lichaam in een geheim graf gelegd. Dertig jaar later, in 1997, zijn de resten van Che Guevara pas opgegraven en naar Cuba gebracht, waar hij na een staatsbegrafenis is bijgezet in het mausoleum in Santa Clara.
De legende Che
Che Guevara is een behoorlijk omstreden figuur. Hij was een reactionair, die geweld tegen zijn tegenstanders beslist niet uit de weg ging en zowel tijdens als na de Cubaanse revolutie direct verantwoordelijk was voor executies. Voor veel mensen in Latijns Amerika is hij echter een held, en niet alleen in communistische kringen. Hij was begaan met de arbeidersklasse die nog steeds te lijden had van de koloniale gezagsverhoudingen en was kritisch tegenover de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Dit laatste niet alleen in zijn “eigen” Latijns-Amerika, maar ook in Azië en Afrika. Bij de mythevorming heeft zijn vroegtijdige dood zeker een rol gespeeld. Guevara werd hiermee een symbool van de strijder tegen het kapitalistische onrecht. Voor de hippiebeweging werd hij, als vijand van de Verenigde Staten en geliquideerd door de CIA, een martelaar bij uitstek.
Niet in de laatste plaats is er de beroemde foto “El Guerrillero heróico” die de fotograaf Alberto Korda nam van Che terwijl deze een begravenisplechtigheid op Cuba bijwoonde. De foto werd pas in 1967, dus na Guevara’s executie, in omloop gebracht en van het beroemde portret werd tevens een kleurendruk gemaakt door de Ierse graficus Jim Fitzpatrick. Dit beeld werd een van de iconen van de zestiger jaren en verscheen op zo´n beetje alles wat bedrukt kan worden: vlaggen, mokken, T-shirts, ansichtkaarten, petjes en handdoeken. Veel jongeren weten tegenwoordig zelfs niet eens van welke historische figuur het gezicht is maar de karakteristieke kop van Che wordt er niet minder om verkocht.
Boeken en films over Che
Over Che Guevara zijn een aantal boeken geschreven en er zijn ook een aantal boeken van zijn eigen hand uitgegeven. In het Nederlands zijn vertaald “Het economisch denken van Che Guevara“ van Carlos Tablada en “Op de motor door Latijns-Amerika” en “De Afrikaanse droom”, beiden van Che Guevara zelf. Ook zijn er verschillende films gemaakt over zijn leven. Al twee jaar na zijn overlijden kwam de eerste film uit, “Che!”, geregiseerd door Richard Fleischer met Omar Sharif in de titelrol. In 2004 verscheen “The Motorcycle Diaries” van regisseur Walter Salles, met Gael Garcia Bernal in de rol van Che. De Nederlandse regisseur Peter de Kock maakte in 2006 “Las Manos de Che Guevara”, de handen van Che Guevara. Daarnaast is er in 2008 de documentaire “The Argentine” of “Guerrilla” gemaakt door Steven Soderbergh, met Benicio Del Toro als Che Guevara.