De ziekte van Pfeiffer is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door het Epstein-Barr virus. Dit virus komt voor in de mond en de keel en kan worden verspreid door het speeksel. De helft van de kinderen tot 5 jaar heeft al antistoffen tegen dit virus in het bloed en van volwassenen boven de 30 is dit 90 procent. Dat betekent dat de meeste mensen dit virus doormaken vaak zonder dat het wordt opgemerkt.
De ziekte komt vooral bij jongeren voor die nadat de ergste klachten zijn verdwenen nog lang last kunnen houden van vermoeidheid. Vaak beginnen de klachten met opgezette klieren in de hals en onder de oksels, keelpijn, verlies van eetlust en koorts. De keelpijn houdt langer aan dan een gewone keelpijn. Op het gehemelte kunnen kleine bloeduitstortinkjes voorkomen. Andere klachten kunnen zijn: hoofdpijn, hoesten, transpiratie, misselijkheid, een vergrote lever of milt en vermoeidheid. Soms kunnen vermoeidheidsklachten zo ernstig zijn dat er extra gerust moet worden. De klachten zijn bij iedereen verschillend. De één heeft veel last van klachten de ander merkt er bijna niets van. 15 tot 20 procent van de mensen draagt het virus bij zich zonder dat er klachten optreden. De ziekte openbaart zich voornamelijk bij mensen met een verminderde weerstand.
Omdat het virus niet goed in de lucht kan overleven is de kans op verspreiding ook niet erg groot. Door te drinken uit elkaars beker, te eten van elkaars bestek of door te zoenen kan een ander worde besmet. 4 dagen tot 8 weken na besmetting kunnen de klachten optreden. De meeste klachten houden één tot vier weken aan daarna kan vermoeidheid nog lang opspelen. Dit kan variëren van een paar maanden tot wel een jaar en soms misschien nog wel langer. Het is verstandig om de rust te nemen die nodig is voor een voorspoedig herstel.
Omdat de klachten langer duren dan normaal het geval is bij een keelontsteking kan dit wijzen op de ziekte van Pfeiffer. De huisarts kan dit onderzoeken door in de keel te kijken en te voelen of de lymfeklieren, lever of milt zijn vergroot Om zeker te weten dat het Pfeiffer is zal bloed moeten worden afgenomen. Er zijn ook testen te koop waarbij thuis bloed kan worden geprikt. De uitslag kan van het teststaafje worden afgelezen.
De ziekte van Pfeiffer hoeft niet te worden behandeld maar gaat vanzelf over. Er zijn ook geen medicijnen voor. Het is wel goed om te proberen de weerstand te verhogen. Dit kan door het eten van fruit of het drinken van vruchtensap. Tegen de koorts en de keelpijn kan paracetamol worden genomen. Wanneer complicaties optreden (zoals leverontsteking, bloedafwijkingen, een gescheurde milt, klachten aan het zenuwgestel) moeten deze wel worden behandeld. Wanneer iemand de ziekte van Pfeiffer heeft doorgemaakt dan treedt deze meestal niet nog een keer op.