De Rationeel Emotieve Gedragstherapie of Rationeel Effectieve Training of Rational Emotive Bahavior Therapy is in 1955 bedacht door de psycholoog Albert Ellis. Hij stelde dat je door iemands negatieve overtuigingen te vervangen door positieve je iemands gedrag ten positieve kon beïnvloeden.
Dit uitgangspunt van het beïnvloeden van gedrag is gebaseerd op zijn stelling dat een situatie niet automatisch leidt tot een bepaald gedrag, maar dat het eerst door een filter van overtuigingen gaat. Dus situatie A leidt bij een persoon tot gedrag C, omdat zijn overtuigingen B dat gedrag rechtvaardigen.
Stel je een vader voor die met zijn kind van vier aan het wandelen is. Vader en kind willen oversteken naar de kinderboerderij aan de overkant van de weg. De vader kijkt eerst naar links en naar rechts en ziet een auto aankomen van links. Vervolgens pakt hij het kind beet bij de hand en houdt het stevig vast. Hij houdt het kind zo stevig beet, dat het pijn doet en het kind begint te huilen. De overtuiging die hier mogelijk speelt is:
Ik moet een goede vader zijn en dat betekent dat ik mijn kind moet beschermen tegen gevaar. Auto’s zijn gevaarlijk dus moet ik mijn kind goed vasthouden en tegen zichzelf beschermen.
Dat is echter maar één kant van de situatie. Het kind heeft zijn eigen ervaring met de situatie. Het begrijpt dat het naar de kinderboerderij gaat want dat is wat ze kan zien aan de overkant van de weg. Het kind kan de auto misschien niet zien, omdat er auto’s langs de stoeprand staan die haar beeld belemmeren. Plots voelt het hoe haar vader haar hard in haar hand knijpt en schrikt daarvan. De schrik samen met de pijn doen haar huilen, ze heeft tenslotte nog niet geleerd om te zeggen: Pappa je doet me pijn. Hoewel je niet zou denken dat hier een overtuiging speelt, omdat pijn ervaringen bij de meeste mensen gepaard gaan met huilen of een ander geluid. Maar misschien is haar overtuiging wel:
Ik heb pijn en ik ben geschrokken en meisjes mogen laten weten dat iemand ze pijn doet.
Maar misschien is de overtuiging ook wel:
Ik moet voor mezelf opkomen want mijn vader doet me pijn. Door te huilen laat ik weten dat er iets aan de hand is.
De situatie van vader met kind en weg en auto is nu echter volkomen veranderd, door het gedrag dat vader en dochter hebben gecreëerd naar aanleiding van de situatie. De vader zit nu in de situatie dat hij zijn kind aan het huilen heeft gebracht. Het gehuil roept waarschijnlijk de overtuiging op:
Ik ben geen goede vader, want ik heb mijn dochter aan het huilen gebracht. Maar ik moet een goede vader zijn, dus moet ik haar troosten.
Waarna de vader het kind oppakt en vriendelijk toespreekt en de tranen van de wangen veegt.
Het punt met met dit model is dat het moeilijk te bewijzen is.
Bewijs voor RET
Het bewijs voor het effect van de RET zit hem vooral in de praktische toepassing van het model. In de praktijk blijkt het redelijk te werken in therapie situaties. Het vraagt vaak wel om diepgraven naar de overtuigingen, omdat er vaak meerdere overtuigingen over elkaar liggen. Zo kan de vader uit het bovenstaande voorbeeld een hele slechte jeugd gehad hebben, waarbij hij vindt dat het allemaal de schuld is van zijn vader. Door goed op zijn kind te letten probeert hij te bewijzen dat hij een betere vader is dan zijn eigen vader. Misschien heeft hij ervaren hoe zijn eigen vader niet goed oplette en daardoor één van zijn kinderen een ongeluk heeft laten krijgen. Waarna hij besloten heeft om als hij later zlef kinderen zou krijgen, ze nooit in gevaar te brengen. Maar er zijn nog zoveel andere mogelijke overtuigingen te bedenken waarom een vader in een gevaarlijke situatie zijn kind onbedoeld pijn doet.
Overigens bestaat er tegenwoordig wel een ander bewijs voor de structuur die de RET projecteert op onze manier van reageren op situaties. Uit onderzoek door neuropsychologen blijkt dat ons brein al allerlei beslissingen heeft genomen, voordat het de opdracht geeft om gedrag te verwerkelijken. Zo blijken we van tevoren al allerlei opdrachten klaar te zetten als we onze spieren gaan gebruiken om een bepaalde beweging te maken. Eén van de redenen waarom we bijvoorbeeld van de één na laatste tree vallen. Ons brein denkt al aan het einde van de trap te zijn en maakt een dusdanig grote stap waardoor we de laatste tree missen. Maar we hebben ons ingesteld op een enkele tree hoogte en vallen dus nog een tree hoogte voordat we de grond bereiken. Met allerlei kolderieke capriolen tot gevolg.
Het idee achter de RET is dus vergelijkbaar met de werking van ons brein. Eerst de situatie, vervolgens een plan, dan de uitvoering.
Beperkingen RET
Het toepassen van de RET is gebaseerd op de aanname dat het mogelijk is om overtuigingen te vervangen. Als mijn overtuiging is dat ik een goede vader moet zijn en dat betekent dat ik mijn kind tegen gevaar moet beschermen en ik doe daardoor mijn kinderen pijn. Dan kan ik opzoek gaan naar de overtuiging die ertoe leidt dat ik te veel moeite doe om mijn kinderen te beschermen. Als ik dan die overtuiging kan vervangen door een betere waardoor ik mijn kinderen geen pijn doe, dan moet ik dus ook stoppen met mijn kinderen pijn te doen. Maar dat ligt er dus aan dat je gedrag moet voortkomen uit je overtuiging. En bepaald gedrag komt nu eenmaal niet voort uit een overtuiging. Zo is allang bewezen dat iemands seksuele voorkeur niet een overtuiging is, maar een eigenschap die lichamelijk vastligt. Zo kun je er als vrouw ook niet voorkiezen om geen behoefte te hebben aan kinderen, als je hormonen op de juiste manier actief zijn. En we kunnen er ook niet voor kiezen om knuffelen niet lekker te vinden. Hoewel we iemand wel kunnen conditioneren om het niet lekker te vinden om fysiek aangeraakt te worden.
De RET werkt dan ook vooral op het niveau van overtuigingen die we kunnen verwoorden en die niet tot ons vaste patroon van handelen behoren. Zo kan iemand die linkshandig is wel rechtshandig leren schrijven als hij daartoe gedwongen wordt. Maar een rechtshandige kan niet door op zoek te gaan naar zijn overtuigingen over rechtshandig zijn en deze te vervangen door overtuigingen voor linkshandig zijn linkshandig worden. Hij zal toch echt moeten oefenen, zodat zijn brein leert hoe je linkshandig beweegt.
Waar de RET wel werkt is bijvoorbeeld in gevallen dat onze overtuigingen ons aanzetten tot gedrag waar we zelf redelijk controle over hebben. Bijvoorbeeld de manier waarop reageren op andere mensen in situaties die we pas hebben leren kennen als volwassene. Een voorbeeld is hoe je omgaat met je collega’s als jij projectleider bent. Als je overtuiging is dat je collega’s er eigenlijk niet veel van bakken en het belangrijk is dat je geen gezichtsverlies leidt, dan kan dat leiden tot gedrag waarbij je de collega’s gaat vertellen hoe ze hun werk moeten doen.
Maar ja dan kun je net zo goed oplossingsgerichte therapie toepassen. Die werkt sneller omdat je voorbij gaat aan het zoeken naar de blokkerende overtuiging. Je gaat gewoon opzoek naar de situatie waarin er geen problemen waren. Analyseert wat er dan anders was in die situatie en probeert voortaan te handelen volgens die situatie waarin het goed ging. Mocht iemand geen positieve situatie kunnen herinneren, dan kun je altijd nog de vraag stellen:
Hoe zou de situatie er uit zien als het probleem plotseling als bij toverslag na een nachtje slapen verdwenen was?
Gevolgd door de vraag:
Wat zou jij kunnen doen om die situatie te realiseren?