Mobiel internetten

0
1588
blog placeholder

Inmiddels is het mogelijk om altijd en overal online te zijn, op het strand, op een terrasje of in de trein. Dat kan je op verschillende manieren, zoals met je mobieltje of met je PDA. Maar het GSM-netwerk is te langzaam en daarbij heb je geen volwaardig toetsenbord tot je beschikking. Mobiel internetten op je notebook is daarom veel prettiger, het gaat sneller en je kunt een echt toetsenbord gebruiken. Voorheen was dit zo kostbaar, dat het eigenlijk alleen was weggelegd voor zakenmensen. Sinds enige tijd dalen de tarieven en wordt het mobiel internetten ook toegankelijk voor consumenten. De verschillende aanbieders, Vodafone, KPN, T-Mobile en Orange, verschillen in snelheid, prijzen en dekking. Het loont daarom de moeite om deze zaken goed te vergelijken en om te zoeken naar de aanbieder met voor jou de meest interessante constructie.

De netwerken

Om te beginnen bestaan er een aantal verschillende netwerken, met ieder een eigen snelheid. Allereerst het gewone GSM-netwerk dat een snelheid, of beter gezegd traagheid, heeft van 9,6 Kb per seconde. Daarna werd het tweede generatie netwerk ontwikkeld, het GPRS-netwerk, dat met 52 Kb/s al een stukje sneller was. Daardoor was dit netwerk niet alleen geschikt voor telefoongesprekken maar eveneens voor data-verkeer. De upgrade daarvan, GPRS-EDGE bereikte 240 Kb per seconde. Toch wordt mobiel internetten pas echt interessant dankzij het derde generatie netwerk UMTS, en de upgrade versie daarvan HSDPA. Het UMTS-netwerk heeft een snelheid van 384 Kb per seconde, en HSDPA zelfs 1,8 Mb ofwel 1800 Kb per seconde. UMTS is daarmee qua snelheid te vergelijken met langzaam ADSL, en HSDPA met snel ADSL.

Je kunt ook nog mobiel internetten met je notebook via een WiFi-netwerk, maar dit werkt via een heel ander systeem dan de bovengenoemde netwerken. Een WiFi-netwerk is een draadloos breedband-netwerk, dat dekking biedt in de directe omgeving van de zogenaamde “hotspots”. Hotspots vind je onder andere op NS-stations, bij benzinestations, in bibliotheken en in de horeca. Je kunt op hotspots vaak kraskaarten kopen om in te loggen en op sommige plaatsen is het zelfs gratis.

Modems en datakaarten

Om echt overal te kunnen internetten en niet afhankelijk te zijn van deze hotspots, ben je aangewezen op het UMTS- of HSDPA-netwerk. Daarvoor heb je een USB-modem of een mobiele datakaart nodig en een abonnement voor data-overdracht. Er zijn hiervoor USB-modems op de markt, die werken op alle systemen met een USB-poort. Dus niet alleen op PC’s, maar ook op Macbooks en zelfs op de oudere Powerbooks. De bijgeleverde software zoekt altijd automatisch het snelste netwerk dat op dat moment en op die plek beschikbaar is. Als je wilt internetten op een plaats waar HSDPA niet beschikbaar is of tijdelijk uit de lucht, dan wordt automatisch het daarop volgende netwerk, in dit geval UMTS geselecteerd. Daarnaast zijn er een aantal verschillende soorten datakaarten in de handel. Om een insteekkaart te kunnen gebruiken, moet je notebook een PCMCIA- dan wel een moderner Expresscard-slot hebben.

Abonnementen

Het meest verkocht worden op het ogenblik abonnementen met een databundel van 1 Gb. Dit is een abonnement dat je afsluit voor minimaal een jaar. Daarnaast zijn er ook prepaid pakketten van een paar honderd Mbs tot en met 1 Gb. Dit kan handig zijn als je toch meestal op een vaste plek internet, thuis of op je werk, en als je het mobiel internetten alleen maar af en toe gebruikt om bijvoorbeeld in de trein wat te doen te hebben.

Hoe lang je kunt doen met 1 Gb, hangt helemaal af van het dataverkeer dat je gebruikt. Een e-mail versturen die alleen tekst bevat, kost tussen de 1 en de 5 Kb. Stuur je een tekstbestand mee van drie pagina´s , dan komt er nog eens rond de 40 Kb bij. Bezoek je webpagina’s met weinig, of kleine, afbeeldingen, dan kost je dat slechts zo’n 50 Kb. Bevat de pagina echter allerlei toeters en bellen zoals een aantal grote foto’s en een Flash-animatie, dan kan een pagina zomaar oplopen tot 200 of zelfs 300 Kb. Per uur betekent dit dat als je op niet grafisch intensieve sites surft, je ongeveer 4 tot 5 Mb per uur kwijt zult zijn. Maar ga je een uur lang YouTube-filmpjes bekijken dan verbruik je al gauw meer dan 100 Mb per uur. Ook downloaden drijft het dataverkeer flink op. Voor een MP3-bestand ben je gemiddeld 3 of 4 Mb kwijt, en voor een programma kun je, afhankelijk van de grootte ervan, 20 tot 100 Mb verbruiken. Met andere woorden, mobiel internetten is betaalbaar, maar je moet wel je download-gedrag in de gaten houden en zelfs een beetje oppassen met je surf-gedrag.

Mobiel internetten in het buitenland

Steeds meer mensen nemen hun notebook of Macbook mee op vakantie. Dankzij mobiel internetten, ben je niet afhankelijk van internetcafé’s en webmail om je mail te checken. In de meeste landen zijn zowel het UMTS- als het HSDPA-netwerk in ontwikkeling. En zo niet, dan is er altijd nog het langzamere GPRS en/of EDGE-netwerk. Zelfs je instellingen hoef je meestal niet eens aan te passen als je op vakantie even online wilt. Maar pas op: het buitenlandse dataverkeer valt doorgaans niet binnen de databundels. Informeer dus vooraf even naar de buitenlandse tarieven van je aanbieder. En let hoe dan ook goed op je dataverkeer, het is leuk om de vakantiefoto’s alvast vooruit te sturen, maar het vreet MB’s en daardoor geld. Als je tijdens je vakantie bijna evenveel wilt internetten dan thuis, kan een Travelbundel interessant voor je zijn.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here