In 1941 was de 7- jarige dochter van Astrid Lindgren ziek. Om de tijd door te komen verzon haar moeder verhalen over een meisje, dat helemaal haar eigen gang ging. Dat meisje heette Pippi Langkous. Het was een rood-harig meisje met twee vlechten, die helemaal alleen in villa Kakelbont woonde. Alleen de aap van Pippi, heer Nilsson en haar paard wonen bij haar. Nadat ze de verhalen aan haar dochter had verteld, maakte ze nog meer verhalen. Ze laat Pippi op reis gaan en wonderlijke dingen beleven. Ze wil dat de verhalen ook andere kinderen plezier geven en stuurt een aantal verhalen naar een prominente Zweedse uitgever. Hij wil de verhalen niet uitgeven, omdat hij bang is, dat kinderen op gekke ideeën komen als ze lezen over dit eigenzinnige meisje.
Een verkeerde beslissing, zo blijkt later. Kort daarna geeft een andere uitgever het boek Pippi Langkous wel uit. Het boek wordt buitengewoon goed verkocht en op dit moment is het vertaald in 57 talen en is Astrid Lindgren een beroemd en geliefd auteur voor en van kinderen. Ze schreef verhalen over vrolijke en brutale kinderen, net zoals echte kinderen kunnen zijn.
De jeugd van Astrid Lindgren
Astrid wordt op 14 november 1907 geboren op een boerderij in de buurt van het Zuid-Zweedse stadje Vimmerby. Haar ouders zijn Hanna en Samuël Ericsson. De boerderij, waar ze haar jeugd doorbrengt is rood met witte ramen omringd door groene bossen. Ze heeft 3 broers en zussen en hun kindertijd past precies in het beeld van de verhalen van Pippi Langkous en de Kinderen van Bolderbergen: kersen plukken in de zomer en ze op je oren hangen. In de winter lag er altijd veel sneeuw en maken de kinderen sneeuwpoppen. Mijn jeugd was de beste tijd van mijn leven, heeft Astrid eens gezegd. Pippi spreekt mensen aan, want ze doet wat ze wil en trekt zich niets aan van de regels, die volwassenen elkaar opleggen.
Ze blijft verhalen over Pippi schrijven. Het meisje, dat zo eigenwijs taart met haar vingers eet en iedereen voor de gek houdt. Zo wordt dit meisje ook een stille wraak voor de mensen uit het stadje Vimmerby, die haar hebben bespot vanwege de zwangerschap en voor wie ze moest vluchten. Het succes van de Pippi verhalen maakt Astrid Lindgren al snel tot een ster. Ondanks alles blijft ze dicht bij zichzelf en haar eigen levenservaringen. Een voorbeeld: Haar man, broer en zoon sterven. Al deze verdrietige ervaringen beschrijft ze in de boeken: De gebroeders Leeuwenhart. Het verdriet, dat er iemand sterft maakt ze in de verhalen heel begrijpelijk voor kinderen.
In 1981 schrijft Astrid haar laatste kinderboek: Ronja de Roversdochter. Op 28 januari 2002 sterft Astrid op 95-jarige leeftijd.