Vergeten (voormalige) Indische Nederlanders

0
949
blog placeholder

VERGETEN (VOORMALIGE) INDISCHE
NEDERLANDERS.

 

Wat valt er te
vertellen over de achtergebleven Indische Nederlanders in Indonesië, nadat  Nederland in 1949 de soevereiniteit van haar
voormalige kolonie Nederlands-Indië had overgedragen? De Indische Nederlanders,
die destijds geen andere keus hadden dan de Indonesische nationaliteit aannemen,
wilden zij aldaar niet geheel uitgestoten en gediscrimineerd worden.

Er bleven ook nog
(Indische) Nederlanders achter die nimmer de Indonesische nationaliteit aannamen
en nu in feite nog steeds Nederlanders zonder paspoort zijn

 

 

WAT GING ER AAN
VOORAF?

 

Op 17 augustus 1945
werd de Republiek Indonesië uitgeroepen met Soekarno als president. Nederland
nam daar geen genoegen mee.

Voor de Nederlanders die
daar woonden brak een zware tijd van terreur aan door de vrijheidsstrijders die
het op hun leven hadden gemunt. Die gewelddadige periode zou de geschiedenis
ingaan als de ‘bersiap’.

Tussen 1947 en 1948
trachtte Nederland door militair ingrijpen (de politionele acties) het gezag te
herstellen. Echter, onder druk van de Verenigde Staten droeg zij op 27 december
1949 uiteindelijk de soevereiniteit van Nederlands-Indië over, maar met
uitzondering van Nieuw-Guinea.

 

 

DE BERSIAPPERIODE

 

Tijdens de
bersiapperiode werden overheidsgebouwen in brand gestoken, waardoor veel
belangrijke documenten verloren gingen. Veel Indische mensen die naar Nederland
wilden konden zodoende niet bewijzen dat zij Nederlander waren.

Verder was er ook nog
een groep die hun baan en bezittingen niet kwijt wilde en/of een zieke vader
of moeder te verzorgen had  en dus de
overtocht niet durfde wagen.

 

 

NIET WELKOM IN
NEDERLAND

 

De Nederlandse overheid
adviseerde de Indische Nederlanders intussen ook nog vlijtig  om het Warga negaraschap (niet
Nederlanderschap) aan te nemen, want echt welkom waren ze niet in Nederland.
Immers, als gevolg van de oorlog heerste er in Nederland o.a. woningnood en
werkeloosheid en de Nederlandse regering zat dus niet op ze te wachten. De
Nederlandse regering deed er zodoende alles aan om hun komst te verhinderen,
maar toch kwamen er vanaf 1945 tot aan eind 1960 ongeveer 300.000 Indische
Nederlanders naar Nederland.

De Indische Nederlanders
waren altijd trouw geweest aan Nederland, maar waren terecht zeer teleurgesteld
dat zij er verre van welkom waren.

Bij gebrek aan huisvesting
werden in 1950 Indische Nederlanders ondergebracht in de barakken van het voormalig
concentratiekamp Westerbork, waarvan de naam werd omgedoopt in ‘De
Schattenberg’. Later kregen ze pensions toegewezen.

 

 

DE SPIJTOPTANTEN

 

De mensen, die na de
soevereiniteitsoverdracht gedwongen waren geweest te kiezen en/of vrijwillig hadden
gekozen voor het Indonesische staatsburgerschap, maar daar spijt van hadden,
werden spijtoptanten genoemd. Tussen 1957 en 1958 was het Nederlandse
toelatingsbeleid gebonden aan strenge eisen. Echter, toen die spijtoptanten de
tol moesten betalen voor de verslechterende verhouding tussen Nederland en
Indonesië door de kwestie Nieuw-Guinea (de strijd tussen Nederland en Indonesië
om Nieuw-Guinea), vond er een verruiming plaats van het toelatingsbeleid.

 

Zij, die echter niet
konden aantonen dat zij Nederlander waren, moesten helaas achterblijven en werden gediscrimineerd
in Indonesië. Ze werden door Soekarno uit hun functies gezet en ze konden geen andere
baan krijgen of behoorlijke huisvesting, waardoor hen elk recht op een
behoorlijke toekomst werd ontnomen. Ze leven daar dan ook tot op heden in
kommervolle omstandigheden. Ook hun kinderen hebben door een gebrek aan een
behoorlijke schoolopleiding nooit de kans gekregen zich te ontplooien en ook
zij leven daardoor in armoede.

 

 

DE VERBITTERING

 

De achtergebleven
Indische Nederlanders zijn verbitterd dat Nederland nooit haar
verantwoordelijkheid heeft genomen voor hun lot, terwijl zij notabene uit naam
van het Koninkrijk Nederland hebben gestreden tegen de Indonesische
vrijheidsstrijders.

Zij, die als Nederlands
militair gevangen hebben gezeten in een Japans krijgsgevangenkamp, hebben recht
op een WUV-uitkering (Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers aan
ex-geïnterneerden die lichamelijke schade hebben ondervonden van hun
gevangenschap.)

Nederland heeft echter
de uitkering gebaseerd op hun inkomen van voor de oorlog, waardoor zij slechts
een schijntje krijgen van hetgeen men aan iemand in Nederland uitkeert.

 

 

HET GEBAAR

 

Op 12 december 2000
stelde de Nederlandse regering enkele miljoenen beschikbaar voor individuele uitkeringen
en collectieve doelen (Het Gebaar). Het Gebaar was bedoeld als tegemoetkoming
aan de Indische gemeenschap voor het destijds bureaucratische en kille beleid
en voor de tekortkomingen in het rechtsherstel van na de oorlog. De mensen die
ervoor in aanmerking kwamen kregen een eenmalige uitkering van zo’n 1800 euro.

Echter, de achtergebleven
warga-negaras en de (oud )Nederlanders
zonder paspoort kwamen niet in aanmerking voor Het Gebaar, omdat zij altijd in
Indonesië hadden gewoond.

 

 

DE INDISCHE KWESTIE

 

Al meer dan 65 jaar
speelt de ‘Indische kwestie’. De “Indische kwestie” betreft Nederlandse
ambtenaren en militairen die tijdens en na de Japanse bezetting geen salaris
ontvingen over de maanden dat zij in krijgsgevangenschap zaten en de schade die
zij door de oorlog hebben geleden. Dit in tegenstelling tot de vergoeding van
oorlogsschade voor Nederlandse burgers onder de Duitse Bezetting. Het
onderscheid dat de Nederlandse overheid maakt tussen de burgers in Indië en die
in Nederland wordt ervaren als discriminerend.

De Nederlanders uit
Nederlands-Indië zelf vinden dat er sprake is  van een Ereschuld die de Nederlandse staat tot
op heden niet aan hen heeft ingelost.

 

 

NEDERLAND EN HAAR
MENSENRECHTEN

 

Nederland, dat altijd
zijn mond vol heeft van mensenrechten en immer zo fanatiek opkomt in de wereld
voor mensen uit andere landen, heeft de Indische Nederlanders, zowel in
Nederland als in Indonesië, helaas verre van netjes behandeld en heeft ze tot
op de dag van vandaag in de steek gelaten.

Het zit de Indische
Nederlanders erg dwars dat andere buitenlanders zo luxueus werden/worden
opgevangen door Nederland, terwijl zij destijds de kosten van hun overtocht en
opvang in Nederland tot op de laatste cent terug moesten betalen.

 

 

HULPORGANISATIES

 

Gelukkig
zijn er nog twee hulporganisaties, t.w. ‘Stichting Halin’ en ‘Stichting Help de
Indischen in Indonesia’, die zich het tragische lot van de achtergebleven
Indische Nederlanders in Indonesië aantrekken en hen financieel trachten bij te staan.

Beide stichtingen ontvangen
geen overheidssteun en zijn geheel afhankelijk van de donaties die zij
ontvangen.

 

 

 

 

 

 

Bronnen     :    Stichting
Halin

                        Stichting Help de Indischen in Indonesia

                        Stichting
Pelita

                        65
jaar kinderen van de rekening

                        E-Zine BLIMBING

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here