Het Gravensteen en de Vrijdagmarkt
Steen is een Vlaams woord voor burcht of kasteel. Het Gravensteen is dan ook
de burcht van de graaf van Vlaanderen. Op deze plaats, waar
de Lieve in de Leie stroomt, stond al in de
negende eeuw een houten burcht. In de twaalfde eeuw werd deze in
opdracht van Filips van den Elzas vervangen door het huidige Steen.
Het Middeleeuwse machtssymbool heeft een bewogen geschiedenis en tal
van bestemmingen achter de rug, maar is nu vooral een toeristische
bezienswaardigheid. Je kunt grote delen ervan bezoeken, zoals het
poortgebouw en de verdedigingsmuren, de donjon en de stallen. Voor de
liefhebbers is er een Gerechts- en Wapenmuseum met folterwerktuigen
en een historische wapencollectie en vanaf de torens heb je een
spectaculair uitzicht over de stad.
Meer Middeleeuwse sferen in het buurtje het Patershol. Aan het eind van de
dertiende eeuw vestigden zich hier paters en daarna werd het een
gewilde buurt voor advocaten en stadsbestuurders, gevolgd door
ambachtslieden. In de negentiende eeuw werden de riante woningen
opgedeeld in kleinere eenheden en werd het Patershol een
arbeidersbuurt. Later raakte de buurt, met z’n nauwe straatjes en nog
oorspronkelijke Middeleeuwse stratenpatroon, in verval. Gelukkig werd
het Patershol, dat een unieke historische uitstraling heeft, gered en
tot beschermd stadsgezicht verklaard. Je kunt er schitterende
stadswandelingen maken en met de vele gezellige cafés en uitstekende
restaurants vormt de buurt het culinaire hart van Gent.
Een andere
goede plek voor een drankje en een hapje is de Vrijdagmarkt. Het is
is één van de oudste pleinen van Gent, die een belangrijke rol in
het openbare leven en de geschiedenis van de stad speelde. De markt
op vrijdagochtend wordt al sinds 1199 gehouden. In de Middeleeuwen
was het plein ook de plek voor de feestelijke ontvangst de graven van
Vlaanderen, riddertoernooien en publieke terechtstellingen. Behalve
veel cafés, restaurants en terrasjes staan er tal van interessante
historische gebouwen. Bijvoorbeeld het Lakenmetershuis, het
gildenhuis van de Lakenmeters. Hier werd de stof opgemeten, de
kwaliteit beoordeeld en belastingen geheven, voordat het laken
verkocht werd op de markt. Voldeed de stof niet aan de
kwaliteitseisen, dan werd de lap aan het nabijgelegen Toreken
gehangen, een grote schande voor de wever. Het Gotische Toreken,
gebouwd in de tweede helft van de vijftiende eeuw, was oorspronkelijk
het gildenhuis van de huidenvetters en tegenwoordig het
Poëziecentrum. Het achttiende eeuwse Tooghuis heeft nog steeds een
grote houten entree. Dit is een overblijfsel van een houten
stadspaleis, waarin sinds de veertiende eeuw volksvergaderingen
werden gehouden. Er was een buitentrap naar een balkon op de eerste
verdieping, waar iedereen zijn of haar betoog kon houden. Wil je van
al dat moois ook nog even bijkomen in Middeleeuwse sferen, dan kan
dat in de Herberg de Dulle Griet. Deze is overigens niet genoemd naar
het gelijknamige Suske en Wiske album, maar naar het enorme
vijftiende eeuwse kanon van Gent, dat verderop herinnert aan woeliger
tijden. In de Dulle Griet kun je in een sfeervolle omgeving optimaal
genieten van een Belgisch biertje.
Parken en
markten
Gent is
behoorlijk dicht bebouwd, maar toch zijn er plekjes stadsgroen, waar
je net als de Gentenaren, even bij kunt komen van het drukke
stadsleven. Het grootste stadspark is het Citadelpark, op de plaats
waar vroeger de citadel stond. Het werd tussen 1874 en 1890
geleidelijk aangelegd, naarmate de verdedigingswerken werden
verwijderd. Het park in Engelse Landschapsstijl leent zich uitstekend
voor een wandeling of picknick.
Kleiner is
het Koning Albertpark, ook wel Zuidpark genoemd. Het werd in de jaren
dertig van de vorige eeuw in Art deco-stijl aangelegd, waar overigens
niets meer van over is. Toch is er een aangenaam stukje park
overgebleven.
Een
bijzonder stukje groen is de voormalige Sint Baafsabdij bij de plaats
waar de Leie en de Schelde samenkomen. Er staan nog ruïnes en de
verdwenen abdijkerk is gereconstrueerd in de vorm van bomen. Aan de
overkant vind je de Portus Ganda, de jacht- of passantenhaven van
Gent. Deze historische plek was al in de negende en tiende eeuw de
basis voor de handelsnederzetting Gent bij de Sint Baafsabdij. Ganda
is het Keltische woord voor samenvloeiing of monding en dit is de
oudst bekende naam van deze plek. Als je hier toch in de buurt bent,
neem dan ook even een kijkje in het Zwembad van Eijk, een
gerestaureerd Art deco-badhuis dat zijn oorspronkelijke functie
behouden heeft. Heb je je badpak niet bij je, bezoek dan de loungebar
Au bain met prachtig uitzicht op het zwembad en de jachthaven.
Tot slot is
de begraafplaats Campo Santo op de Sint Amandsberg een bezoekje
waard. Niet voor niets wordt de schitterend op een zandheuvel gelegen
begraafplaats het “Pére Lachaise van Gent” genoemd. Op het
hoogste punt staat een laat Barokke kapel uit 1720 en er staan veel
monumentale graftombes van prominente figuren uit de Gentse
geschiedenis.
Dan de
markten, van oudsher een bijzondere attractie van de stad.
Voedingsmiddelen en andere waren zoals textiel, geproduceerd in de
omgeving, werden al sinds de vroege Middeleeuwen hier verhandeld. En
nog steeds is snuffelen en kopen op de markten van Gent een populaire
bezigheid. Er zijn er verschillende, zoals de
bloemenmarkt
op de Kouter, de boekenmarkt op de Ajuinlei en de
antiekmarkt op het Sint Jacobsplein. Op zondagochtend kun je zelfs
zes markten bezoeken, in de zomer ook in georganiseerd verband. Deze
markten-wandeling vertrekt om 10.30 vanaf de Kouter.
Ben je meer van
het moderne stadse winkelen, dan kan dat natuurlijk ook in Gent. Ga
hiervoor naar de Veldstraat, de belangrijkste en autovrije
winkelstraat met veel kledingzaken. In het verlengde ligt de
Langemunt, met eveneens veel winkels en op de Kortemunt kun je lekker
bijkomen van het shoppen op de gezellige terrasjes en in prima
restaurantjes.
