Al voor de geboorte hoort een kind de stem van zijn moeder en merkt hij de manier waarop ze met hem omgaat op. Na de geboorte is het belangrijk, dat de ouders met hun baby praten. Wat je gaat doen, verschonen, aankleden, in bad, troosten en koesteren, het wordt allemaal bevestigd door taal. Ook al antwoordt een baby niet met hele zinnen, zijn lachen, rustig worden en geluidjes maken, zijn al veelzeggend. Hoe een taal precies wordt geleerd is niet echt bekend, maar een aantal dingen staan vast: voor de baby zijn de ouders de eerste en de beste leraar als het om taal gaat.
Mijlpalen
De eerste 6 maanden zal een baby op verschillende manieren huilen en daarmee soms duidelijk kunnen maken, wat hij wil zeggen. Hij reageert op het praten van de ouders met hem door te lachen, de manier waarop hij kijkt en allerlei geluidjes te maken. Dit doet hij met zijn stem, lippen en tong.
Tussen 6 en 12 maanden kan de baby al reageren op zijn naam, zal ingaan op gesprekjes, door “mee te praten”. Ook kun je zien, dat hij al echt belangstellend luistert naar wat je zegt en vooral hoe je het zegt.
Rond de eerste verjaardag gebruikt een kind al 1, 2 of 3 woorden. Niet bewust, maar het zijn de eerste klanken, die wij als ouders als woorden horen: ba, mamama. Hij zal deze woorden dan ook niet bewust gebruiken, maar als de ouders er consequent op dezelfde manier op reageren, bv door een bal te geven als hij “bababa” zegt, dan kan het wel zijn, dat hij dat woord gaat gebruiken om de bal te krijgen.
Met 18 maanden kan een kind zo’n 5 tot 8 woorden consequent gebruiken. Hoewel het nog vaak nabootsgeluiden zijn van echte woorden, gebruikt hij het al vaak om echt iets aan te geven. Inmiddels heeft hij al wel de beschikking over meer dan 100 woorden, die hij niet zegt, maar wel kent en begrijpt. Eenvoudige dingen als: Klap eens in je handjes, zet de beker maar op tafel en neem eens een hapje zal hij begrijpen en kunnen doen.
Tweejarige kinderen kunnen al heel veel woorden en zinnen begrijpen, ook als andere mensen met hen praten, ze kunnen al duidelijk maken, wat ze wel en niet willen, door de woorden ik en mijn, nee, enz. Tussen twee en drie jaar bestaat hun woordenschat voornamelijk uit zelfstandige woorden en een groot aantal actie gerichte werkwoorden, bv eten, drinken, lopen, aankleden.Hun woordenschat vermeerdert zich in een hoog tempo van zo’n 100 woorden naar meer dan 1000 woorden. De meeste driejarige kinderen begrijpen zo.n 1000 woorden, al zullen ze nog veel woorden zelf niet gebruiken.
Rond 3 jaar zijn de meeste kinderen in staat om een simpel verhaaltje of een antwoord te geven op de vraag: Wat heb je gedaan vandaag? Er zal een heus verhaal komen, zelfs met de woorden voor, achter, hier, daar, gisteren. Al zullen ze die woorden vaak nog verkeerd gebruiken en de werkelijke betekenis een of twee jaar later begrijpen.
Met 4 jaar gaat een kind naar de basisschool en zal het verhalen en opdrachten kunnen begrijpen en tijdens een kringgesprek zelf kunnen vertellen wat ze beleefd hebben.
Ouders, die merken, dat hun kind moeite heeft met het uitspreken van bepaalde klanken, hoeven zich niet direct zorgen te maken of alles wel goed gaat met de taalontwikkeling van hun kind. De taalontwikkeling is een proces, dat continue doorgaat en in beweging is. De ene keer gaat het kind heel hard vooruit en de andere keer denk je, dat er niets gebeurt. Maar meestal ontwikkelt zich dan iets anders. Als ouders zich echt zorgen maken, dan kun je bij de (kinder)arts een gehoortest laten doen om in ieder geval uit te sluiten, dat het kind doof is. In Nederland is er een gehoortest van baby’s rond de 9 maanden. Ook tijdens ziekte, verkoudheid en infecties kan het kind wat minder horen en dat is dan vaak aan de uitspraak te horen.
Hoe help je actief mee aan de taalontwikkeling?
Door heel veel te praten met je kind, direct vanaf de geboorte. Al is het over de regen, die je ziet, de auto,die langs rijdt, alles wat je met je kind doet, daar praat je bij en vertel je aan je kind wat je doet en wat er gebeurt.
Geef de baby de kans om te antwoorden. Dat klinkt misschien vreemd, maar als je met je baby praat, gaat hij je aankijken en al heel snel zie je aan zijn ogen en gezicht, dat hij reageert. Tussen 4 en 6 weken gaat een baby lachen. Ook dat is een antwoord en tegelijk een vraag om contact.
Veel boekjes kijken en voorlezen. Baby’s en kleine kinderen gedijen op herhaling. Hoe vaker een boekje wordt bekeken en voorgelezen,hoe leuker een kind het vindt. Ook rijmpjes enliedjes vinden ze erg leuk.
Veel aanmoedigen. Stimuleer baby’s en peuters om het nog eens te vertellen, als je even niet begrijpt wat hij zegt. Misschien kan hijhet op een andere manier vertellen. Of even laten zien waar het over gaat, zodat je beter begrijpt, wat hij bedoelt.
Corrigeer je peuter niet op ieder woord dat hij fout zegt, maar corrigeer hem in het antwoord, dat je geeft. Bv, je peuter zegt: Ikke wil ba en hij wijst naar de bal. Dan kun je antwoorden: Oh, wil jij de bal?
Vergelijk nooit het ene kind met het andere. Geen kind ontwikkelt zich op de zelfde manier, ook broertjes en zusjes niet.
Door veel met het kind te praten, dingen te benoemen en te spelen leert hij hoe de dingen heten en dat woorden en zinnen horen bij het maken van contact. Maar met praten laat de je ook zien hoe belangrijk de interactie tussen jou en het kind is. Hij groeit ervan en ontwikkelt in meer dan alleen de taal.