Hoewel de aantal inbraken het laatste jaar is gedaald, zijn Nederlanders toch steeds banger dat er bij hen wordt ingebroken, blijkt donderdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Vanaf 2008 is er al een stijging te zien van het aantal bange mensen. Als je kijkt naar de langere termijn is ook te zien dat het aantal inbraken bijna niet is toegenomen.
Succesvolle inbraken
70,2 procent van alle (pogingen tot) inbraken die gepleegd worden in Nederland is succesvol. De inbrekers zijn het minst professioneel in Onderbanken, waar er maar 13 van de 40 inbraken tot een ‘goed einde’ werden gebracht. Dat houdt in dat slechts 32,5 procent succesvol was voor de inbrekers. In kleine gemeenten kun je maar beter goede deursloten aanschaffen, want in 11 kleinere Nederlandse gemeenten slaagde 100% van alle inbraken.
Zandvoort het onveiligst
Gemiddeld wordt er in Nederland 2,83 keer ingebroken per duizend huishoudens. Als jij tot die groep angstige mensen behoort die bang is dat er wordt ingebroken, dan kun je beter niet in Zandvoort wonen. Gezien het aantal woningen en het aantal inbraken is Zandvoort de gemeente in Nederland waar veruit de meeste inbraken worden gepleegd. Er is daar maar liefst 71 keer ingebroken het afgelopen half jaar. Dat houdt in dat er per duizend huishoudens 8,62 keer is ingebroken. Ook Weert (5,94), Baarle-Nassau (5,94) en Rozendaal (6,3) zijn geliefde plaatsen voor inbrekers om toe te slaan. Waar je de minste kans op inbraken hebt is in Lopik. Lopik telt slechts 0,19 inbraken per duizend huishoudens. Ook Scherpenzeel (0,27) en Kapelle (0,20) hebben zeer lage inbraakcijfers.
Utrecht
Als je kijkt naar de grote gemeenten in Nederland dan kent Utrecht relatief gezien een hoog inbraakcijfer: per duizend huishouders telt Utrecht 4,46 inbraken. Op de voet volgen Amsterdam met een inbraakcijfer van 3,91 en vervolgens Rotterdam met een inbraakcijfer van 3,81. Van alle grote gemeenten heb je de minste kans om slachtoffer te worden van woninginbraak in Den Haag. Den Haag kent een inbraakcijfer van ‘slechts’ 3,29 per duizend huishoudens.
