Deze vinkensoort komt vooral voor in Zuid Amerika en Mexico.
Het zijn beweeglijke vogels die graag op de grond scharrelen en zich graag bij dichte begroeiing bevinden.
Ze mogen graag badderen, dus een met water gevulde schaal wordt zeer op prijs gesteld.
Ze hebben het erg naar hun zin in een gemengde voliére, maar kunnen tegenover soortgenoten weleens onvriendelijk zijn. Een ruime voliére is daarom een pre.
Wanneer u deze vogels rustig benaderd kunnen ze redelijk vertrouwd raken.
Uiterlijke kenmerken
De mannetjes hebben een oranjegele keelvlek en wenkbrauwstreewp. Tevens hebben de mannetjes een klein geel streepje onder het oog. Verder zijn ze bruin tot zwart van kleur.
Bij de vrouwtjes ontbreekt het oranjegele.
Omgevingstemperatuur
De grote Cubavink is een vrij gehard vogeltje dat voldoende heeft aan een vorstvrij binnenhok. Bijverwarmen is dus niet nodig.
In de buitenvoliére is beschutting wenselijk. Hiervoor kunt u enkele struikjes of dichte bosjes planten.
Geschikt voedsel
Een zaadmengsel voor tropische vogels volstaat.
Daarnaast eten ze ook graag onkruidzaden, groenvoer en eivoer. Ook een verse honingraat wordt zeer op prijs gesteld.
Kweek
Grote Cubavinken zullen in een beplante voliére vaak een nestje gaan bouwen in een dichte struik. Soms nemen ze ook genoegen met een traliekastje of een halfopen nestkastje.
Het nestje is zeer klein en hierin worden circa 3 tot 4 eitjes gelegd. Het vrouwtje broed deze eitjes uit en na circa 2 weken komen de jongen uit. De jongen worden door beide ouders gevoerd. Na een aantal weken vliegen de jongen uit en worden nog een aantal weken door het mannetje begeleid.